Je monkelt over levenslust
die jij niet meer kunt delen
en zoekt vergeefs bij mij de rust
in al wat wij verspelen
leunend op voorbije tijden
tors ik de lege hulzen
in een stil gemeenzaam lijden
zonder nieuwe impulsen
jij staat in mijn passe partout
als prachtige bejaarde
ik schilder mijzelf naar je toe
uit ons restant aan waarde.…
is mijn restwaarde gelijk
aan de voorbijgaande geur
van een afgebrande lucifer
op het houtwerk
is de kop rood
en tijdelijk voornaam
tot het zwart
is hij even een ster
als ik ben opgebrand
blijkt de eeuwige roem
reeds te ver
die was al eerder
naar de maan…
en als je mij hebt doorgrond,
weet dat er daarna niets meer komt
wat jou nog verbazen zal in mij
jij mijn restwaarde afschrijft
waar ik liefheb in ons trouwboekje
geen beroering meer voelt
aan de andere kant van ons bed
waar ik al jaren niet meer kom
je mij plichtmatig welterusten wenst
verval ik in het stilzwijgen van ons huwelijk…
het schiften van de oplossing, het slakke sop
in de erlemeyer, met in droesem van koolstof
en brak water de restwaarde nul. het niets
van het nu dat nooit meer zal komen. en jij.…
mijn vrouw
me uit met geel
groen is de breuk de deling
De schilder
schildert met doorzichtig
Een dichter zet woorden
die op zich niets betekenen
aan elkaar tot een gebeuren
Geschiedenis is een tempel
onder het zand
in de natuur is ook
rul zand in een woestijn
zonder water
Wat blijft is de wind
van uitgevlakte stemmen
De restwaarde…