de geestigaard kijkt ietwat meewarig
naar het vroege daglicht, zwermen
met verse ganzen trekken het land op
zijn witte baard droogt in de zilte wind
het hol is verlaten, kop – over – kloten
is moervos Snodaert gisteren vertrokken
haar welpen verlieten reeds eerder de
veste, alle speelgerei hangt in de bramen
stilte, alleen aangesproken…
ik wil spelen
spelen in de tuin
een schepje een emmertje
zand water zonneschijn
is alles wat ik nodig heb
de tuin met speelgerei
de schommel ging te hoog voor mij
ze grijnsden om mijn angst
de draaimolen werd opgezwiept
ik kneep hem als een dief
zo bang ben ik nog nooit geweest
de wip leek rustig in bewegingen
met drie ging het al…
westenwinden vooruit gestuurd
brengen dreigbrieven en vage waarschuwingen
de herfstwereld verkleurt van schrik
maar verbleekt niet
ze tooit zich in de mooiste tinten van het jaar
de samenhang, van wat hoog boven maaiveld
en watergang eensgezind openvouwde, verbreekt
het solide bladerdak sterft gestaag
naar loszittende pannen
met het zicht op dit speelgerei…