De oude sering staat krom gebogen
te wachten op het nieuwe leven
dat de lente hem belooft te geven
als de nachtvorst is vervlogen
Ik kijk dromend naar de boom en zucht
weer komt er een nieuw voorjaar aan
waarvan ik vraag hoe die zal vergaan
omdat mijn winter er niet voor vlucht
Te lang heeft de kou mij in zijn macht
ik ben vergeten hoe…
Het overkomt me weer opnieuw
Ik zei het honderd malen
"De liefde doet er niet meer toe"
Maar waarom toch nog dat herhalen?
Met loftrompet
in alle toonaarden
sluipt hij weer naderbij
en komt het harder aan bij mij
als was ik er allergisch voor geworden
Dan kom ik weer
op de vanouds bekende plek
en is er niet te vluchten
Het verlangen…
ik haal diep adem
stijg op in het hete bad
als witte ballon
geest in de hitte
temidden van duizenden
zag ik je even
je stond als verrast
aan het hekje van de beurs
mij toe te lachen
overgang van sneeuw
in witte boombladzijden
vol voorjaarsmoeheid
adieu maarten
gebarsten lenteportret
in congruentie
moet je loslaten
om weer op…
het licht
lijkt vals
dat lente straalt
bloemen valer
in hun trage groei
gras oogt sprieterig
wind dwaalt
zonder richting aan te geven
uit een verkeerde hoek
en ik ben moe
uitgeput en leeg
tot op de bodem
de winter was te lang om
nog te groeien naar ontwaken
laat mij maar slapen in mijn voorjaarsdip…
Er rijst tussen sjiieten en soennieten
Mentaal een soort van ijzeren gordijn
Het sektarisme wint gestaag terrein
De opstand gaat steeds meer van kleur verschieten
In Allah’s naam blaast men elkander op
Ook als Assad straks bungelt aan de strop…
Mijn strenge rechter, je staat daar
als een beeldhouwersmodel, en klaagt
spottend: ik heb zo'n brekelijk lijfje,
ik lijd het hele jaar aan voorjaarsmoeheid
en door een waterader onder het huis.…
ze kijken mij aan vanuit het duister
een lief stilzwijgend bericht
brengen ze in licht gefluister
het ligt er duimendik bovenop
dat die boompjes daar staan
als stille getuigen van mijn pech
ze kijken me welhaast in droefheid weg
maar de boompjes horen mij ook aan
en knikken me vriendelijk toe
kijk ons eens botten gaan
het maakt ons voorjaarsmoe…
van verschrikte mezen
die verontwaardigd over ons kabaal
nog harder aan hun nesten pezen
gelegen tussen madeliefjes
flirten we met de middagzon
en zien geen enkele schaduw
aan het hemelse plafond
we dragen de lente op onze handen
heel voorzichtig naar de zomer toe
dralend bij elk opbloeiend verschijnsel
want we zijn nog lang niet voorjaarsmoe…