Daar had ik u werkelijk bij de neus:
dacht u nu heus dat ik zou dienen
een god die met brede lemen voutn
op vaderlijk terrein mijn eigen keus
het paradijslijk feest zou herzien en
wij dus de "Wachttoren" koopm moutn?…
In het eeuwig groene seizoen
ga ik wonen
in een boomhut
hangen
tussen
hemel en
aarde
bij bolle bries
deinen
als in een kraaienest
nest
om nooit weer
uit te vliegen
roerloos meeruisen
met de diepgroene
branding
wachttoren
uitkijkend over
de vrijheid
observatorium
voor
ongekende
constellaties
verrukkelijk liggen
stilzittend…
De hemel brandt, nevels
rukken op, de seinen slaan neer --
Iedereen leeft langer
dan de wereld waarin hij opgroeide
Hij moet zich terugtrekken
of veranderen
De wachttoren is onbemand
in de verte janken er honden
Deze stad mag niet meer bestaan
zoals ze was, haar theaters
zijn overbodig verklaard
De laatste spelers zien toe
maar nu…
hij gespijkerd in zwarte aarde
keert weer om de rest van zijn verhaal
te vertellen
ik leg het gele stof
in de sneeuw, naast kleine voetstappen
en zes jaarringen
hoor slechts het wiegelied
van de boom die met zijn takken zachtjes
zielen beroert
en terwijl afgesloten vlokken het perron kerven voor de trein
ontsnapt de stroom aan de wachttoren…