waar de wind ergens uit waaien gaat
tussen duin en zand en stengels gras
waar het landschap op een kier staat
ontbloot in wat aarde
daar zaai ik de kiemen van wat nieuwe verzen
schuchter verlangend zullen ze daar groeien
gaaf en broos in ademloze uren
in het zand van de tijd
niet langer verstard door onzekerheden
tot wat onverwacht en zacht…
in stug herhalen
ligt een weidelandschap te blozen
bij zonsopgang
vaak lijkt het "slechts" een droom
wauw, een groot schilderij
(waarin je wordt toegelaten
als een zwerveling)
maar toch in wezen
door de eenvoud en openheid
nauw verwant zijn aan elkaar
om de eigen weg te gaan
op ’t gekreukte groene gras
bij zaaitijd en pluk…
Aan het meer van Galilea
werd met eenvoud gesproken
over de akker der mensheid
vele halmen groeien snel
hebben een steen onder hun voet
krijgen nooit volle aren
hoe vaak heeft het rijpe koren
dat in goede aarde staat
bij zijn diepe wortelpunten
geen kleine kruimelkiezels
welke
de allerfijnste tastzin
een weinig onderdrukken
lichte belemmering…
Dus werp de Landman uit zijn horen,
Wanneer de zaaitijd keert, het koren
Verheugd in de omgeploegde voren,
En ’t zaad brengt weer voor d’ oogst verjongde halmen voort.
-----------------------------------------------------…
Menig mond, die feestelijk heeft gezongen
In de zaaitijd toen zon ging naar zijn hoogst,
Bloedt schuimend, zijne lippen wrang gewrongen,
De Doodsmaaier haalt lachend zijn overrijke oogst.
Geen zaaier zal dit jaar zijn oogst gewinnen,
Hij valt of legers vertreden zijn veld.…