met een handvol woorden
loop ik richting zee
ze borrelen in mijn handen
maar ik sluit mijn vuisten
stevig, zo stevig dat ze
stikken zonder zuurstof
aan de vloedlijn
laat ik ze los
zo dood als de pier
waar ik net nog liep
levenslijnen tellend
dwarrelen ze in het schuim
waar ze zinken zonder
zinnige verbondenheid
ik staar ze na zonder…
je zond me een stralende zomer
die werd zo - doordat ik dat las -
maar nu is het herfst, verre dromer
je liefs ligt verregend in de plas
dus mocht er wat warms overblijven
in dit drassige donkere tij
aarzel dan niet dat te schrijven
drijf je zin met de warmte naar mij
en vlot - door je zinnen gedreven -
zend ik, uit het meer voor…