Naast de suikerpot en
de vaas met rode tulpen,
ja, precies daar tussenin.
ligt een leven lang geluk met jou.
Voorbijglijdend in mijn gedachten.
Beseffend, dat ik nog zoveel van je hou.…
ooit was ik eigen
met dit lage land
het was
op zekere hoogte
gedoogde
wat niet deerde
leerde van zijn fouten
en kende nog zelfzekerheid
met goud gestaafde munt
licht werd ook gegund
aan die van elders kwamen
nu het mokt en mort
vanwege stijgende renten
een lege suikerpot
ontbreekt er de bekwame
dirigent die beverige stemmen
in…
op de gedekte tafel het thé-complet
met petitfour, koekjes, bonbon
naast thé-kannetje en suikerpot
voor de kleintjes de wonderschelp
vanuit het grote bed onder de warme
oranjerood gestikte deken samen
turen naar het grote waterglas
minuut....na minuut...na minuut
tergend langzaam ontvouwt zich
het bloemenspektakel en verschijnt
voor minder…
ze ritselt brood
uit papieren zakken
ze ritselt kaas
uit cellofaan
ze ritselt boter
uit een botervlootje
en slappe kwark
uit een plastiek kom
ze ritselt klontjes
uit de suikerpot
ze ritselt de koppen
uit de krant
en aandelen
uit de markt
ze ritselt
op haar sloffen
naar de oude zetel
in de voorste kamer
ze ritselt met wat
oude…
Het water van de zee is altijd zout,
Hoe men de suikerpot ook mag hanteren,
Geagiteerd over het strand marcheren,
Terwijl de wind de brandingkoppen krauwt;
Een borstbeeld hakken uit scheepstimmerhout,
Des nachts, in droom, met meerminnen verkeren,
Tarbot fileren of Neptuin vereren:
Het water van de zee is altijd zout.…
verweesd gebaar
de glazen hangen immers
onder het vlak mijner blikken
terwijl mijn lippen
dun de bovenste
de onderste dan
wat meer van inhoud
geluid doen zwijgen
immers
zij zijn de paraplu
van de sokkel
een kin
als een
gevlakte ondergrond
waar mijn
gezicht
als doodskop
op de familieschaal
staande kan pronken
naast de suikerpot…