Een snoeshaan veinsde: “ik ben geen janhen”
en bauwde stug: “ik kraai omdat ik ben”.
Met grote snavel voelde hij zich sterk,
onkwetsbaar zelfs bij ‘t haan-de-voorstewerk.
Zijn kippen tokten: “doe niet zo gewichtig,
er heerst een ziekte hier, dus doe voorzichtig!”
Door die bemoeiing werd hij kukelkwaad
en schimpte: “fake!…
Snoeshaan, scharrelaar
moederhen of kakelaar?
Gekakel? 't is gekrakeel!
van rottend vlees met veren
Lamgedrukt, vergiftigd, overvoerd
terend in urine, stront en kanker
Netjes opgeruimd en afgevoerd…
de snoeshaan laakt het artistieke fruit
en vele makers van penselenvruchten
kan deze dwaze peer niet zien of luchten
de noten op het linnen kraakt ie luid
hij haat de vruchtenschilders met hun luimen
citroen en appel kan de druif niet pruimen…
hier wordt gedanst
hier wordt gesjanst
maar wel naar eigen regels
hier duldt men geen vlegels
die knuppelen in het hoenderhok
dan gooit men de deur dicht
kippen vluchten in tomen naar hun stok
voor vreemde vogels nog niet gezwicht
een ei leggen
wil nog niet zeggen
dat je kan broeden
kakelend wil men hier verhoeden
doch deze snoeshaan…
Ik de kip
Hip
Verhip
Een streskip
Moet je mij vragen
Ik kan de boel behagen
Ik kan mijn ei kwijt
Tot ieders spijt
Leg ik dan een krom ei
Dan ben ik blij
Is het een half ei
Dan is er geen strop
Want ik vul de dop
Ik zal mijn eitjes warm houden
Voor de haan
Zonder banaan
Zoals die rare snoeshaan
De gekke kip
Die kakelt als een haan…