inloggen
voeg je netgedicht toe

Netgedichten

netgedicht (nr. 77.788):

Hartjesdag

Geïnspireerd op een fragment (1790) uit het dagboek van Nina d'Aubigny von Engelbrunner (1770-1847), tijdgenote van Mozart die, als wonderkind, ondermeer in de Domstad heeft opgetreden. Zelfs voor Beethoven was zij geen onbekende
________________________________

Aan 't eind van Wolfgang Amadeus' leven
Is een getalenteerde zangeres
Als veelbelovend stemkunstenares
Te gast in Hollands vochtige contreien
't Is Nina d'Aubigny von Engelbrunner
Tezamen met haar zus de danseres

Ze gaan op Hartjesdag de negentiende
Per koets op een verkenningsexpeditie
En springen bij zonsopkomst uit de veren
Een kamenier helpt hen fluks in de kleren

Zij zijn wel wat gewend als douairières
Twee jonge maagden amper twintig lentes
Melkwitte borsten, ronde derrières
Van top tot teen verzorgd en gesoigneerd

Een postiljon, Niccolo Ammaniti,
Haalt de twee op, neemt hen van hot naar hier
Hij is Leopold Mozarts paardkoetsier
Op doorreis in de lage waterlanden

Op Hartjesdag zien ze de Paardenmarkt
De negentiende van de maand augustus
Een beiaardier vangt aan te preluderen
Vlak voor het klokkenluiden van de noen

Hij beurt hiervoor wel zeshonderd florijnen
Meer pietermannen dan haar zang vermag
Vervolgens togen zij naar 'n hereboer
Zijn huis een vorstelijke havezate

Met kamers ingericht voor hoog bezoek
Een stal vol spiegels voor ruim veertig koeien
Gelijk een balzaal, vazen rode tulpen

Pilaren waaromheen 's nachts vaarzen grazen
Wier lijven elke dag worden verschoond
Hun staart des zondags met een krul beloond
Nooit zijn zij op de dag des Heren vrij

De twee gezusters, zeer onder de indruk
Der symbiose van den hereboer
Met stalknechts en de bontgevlekte dieren
En de effecten van de spiegelzaal
Begaven zich rond achten stedewaarts
Om op de paardenmarkt de sfeer te snuiven

Van schone rossen handjeklap en duiten
De geur van volkstradities en gebruiken
Van oude ambachten volgens Jan Luyken
Odeur van zoete kersentaart met pruimen
En om bij zang te waaien en te pieren

De pleinen waren al vóór Hartjesdag
Fraai opgetuigd met felgekleurde wagens
Met allerhande koek-en-zopie waren
Maar meest van al dat waren wafelkramen

De lucht was er van mierezoet verzadigd
Het waren kleine winkels als het ware
Ze konden er naar binnen desgevraagd
En deden zich tegoed aan room met soezen
En 't goudomrande deeg van Goudse moppen

'Een kopje koffie, dames lorelei?'
...Hoe wist hij dat, had hij haar dan herkend
Zat hij op d'eerste rij, die jonge vent
Ze kreeg het warm al zat z'er luchtig bij
Hoe moet ik omgaan zus, met dit gevlij
't Was losser dan in een konditorei

Hij viel voor schone notenzang, zei hij
Haar mezzo alt sopraan en al daartussen
Maakt hij haar 't hof en zou hij haar gaan kussen
Hoe nu zijn schalkse blikken te pareren
Een welgekozen woord als tegenzet?

Doch zus wees op haar broche en op haar montre
Het was al laat geworden zogenaamd
Met wafels had hij hen een poets gebakken
En met veel room en kitsch een list beraamd...
Die snoeshaan zou ze dra de rug toekeren!

De daling van de zon had ingezet
Jong was de avond, doch meer avonturen
Zwoven voor hun geest en lonkten buiten
En boven het flanerende publiek Verrees een roze bloedstollende maan
Die 'n eind maakte aan markt op Hartjesdag

Er volgde 'n wilde vaart door witte wieven
Een spoor door plassen langs drassige grassen,
Een Moonlightserenade tussen moerassen
Een storm die Holland op z'n smalst deed klieven...

Dit zag zus Ann van Nina d'Aubigny
En Nina zus van Ann von Engelbrunner
Schreef op het maagdlijk wit
in haar cahier
Dix-neuf d'Août au Jour des Coeurs
Merci!


19 augustus
A.D. MDCCLXXXX

... Een reisrelaas A.D. MDCCLXXXX
enigermate aangedikt
met de pluralis majestatis
alsook met die des dichters
bloedeigen vrijzinnigheid
waar duivelsverzen fictie zijn
en dagboeken een feit,

toevertrouwd aan houtvrij papier
gegraveerd met vogelveer
van componist en pedagoog
der vocaaltoonkunstzinnigheid,
Jana Wynandine Gertraud d’Aubigny von Engelbrunner

zou schrijver dezes, zich verplaatsend
in het leven van een maagd -
haar stem gevormd tot een sopraan -
die ruim twee eeuwen her
op Hartjesdag der oogstmaand
met haar zus en postiljon
benauwde vesten binnengleed,
in diligence,

de Paardenmarkt bezoekt,
en dan de onwelriekende odeur
de walm van mestgeur en de meur
van driehoog achter
met aperte tegenzin
deze wegen nochtans niet
aan zich voorbij heeft laten gaan -

zou schrijver dezes dit vertalen,
de uren tot aan middernacht
de spanning die de maagden wacht
de roekeloze ruiterdrift
ener koetsier en opgejaagd
tot woeste hoogten in vervaarlijk
zompig drassige moerassen,
vier fakkels als vier dwaallichten
voor wolven in de duisternis,
angstig door de opgejaagde
voortijlende koppels paarden....

dit alles vergt van de meest
getalenteerde zangeres,
op zelfverkozen expeditie
over geit- en dievenpad
langs buitengaatse waterwegen,
Oudhollandse binnensteden,
Gouda, Gorcum, Delf en Leyden,
niet slechts uithoudingsvermogen,
doch tevens branie en courage
en voor schrijver dezes nogmaals
twee duim aan verbeeldingskracht

*

Voor specifieke details raadplege men "Niet zo erg Hollands: dagboek van een reis naar Nederland (1790 -1791)"
door Nina d'Aubigny (1770 - 1748); van een inleiding en aantekeningen voorzien door Helen Metzelaar; Hilversum: Verloren, 2001 ...

Schrijver: Max de Lussanet, 19 augustus 2022


Geplaatst in de categorie: adel

3.0 met 7 stemmen aantal keer bekeken 155

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)