ik ben een vlinder en
vlieg bladeren kapot
jij groent in rood
en blaast jezelf op
mijn vleugels
zijn uitvouwbaar
mijn vluchten
onbetrouwbaar
ik wiek de mooie schijn
als rups was ik venijn
mijn vraatzucht
bleek verwoestend
jij bent herboren
onderhuids omdat
je hart was overleden
zo doodde je verleden
in reageren wordt
het…
is maar één richting
en misschien alles wat ik wens
de kamer blijft binnen terwijl daken
voorbijtrekken, uit ieder huis een adem ruist
en dan de slaap hervat
welke naam zal ik geven aan het kind dat aan iedere deur
vragen stelt, over spiegels glijdt, half in het huis en enkele seconden later, half in vlokken
die ik, zonder bezeren, wil uitvouwen…
zoek de sporen in een verklaring naar die
oorsprong als pril begin van oorzaak
en gevolg, vertolkt in causale feiten
van instinct, goed of slecht gezind, maar
door onbewerkte aarde dieprood getint,
geweten wrikt zich uiteindelijk naar boven,
schiet wortel tot aan een denkbeeldig glazen
dak, waaruit je de sterren overziet , die zich
uitvouwen…
Een uitvouwen van herinnering
aan hoe w' in de regen
met dikke buik in bergen,
onder bomen bij meer en zee,
we met de kinderen er blij in sliepen,
waar we liepen
Ons tweede huis, ons intiem
oranje deur met rits en
legergroen de canvasmuren
een touw met knijpers voor de was,
de binnentent zachtgroen,
blauw 't losse zeil
waarop laars…