Je veegde je hakken
nonchalant
aan de ongeopende
post
Dacht dat het
de deurmat was
De avond kwam weeral
plots
Je hing mijn jas
aan de haak
Drapeerde de jouwe over
de bank
Spoelde het toilet
twee maal door
Gebruikte de badkamer
als klankkast
'Ik ga trouwen'
En iets van
Hoe het met me ging
trouwens
Ik loog dat het…
langs lange trambanen
staren ramen als speurende ogen
kraaien wachten op kantelen
en op slanke draden
tot de laatste halte
die niemand ooit zag
soms klimmen woorden
als wollige dekens omhoog
langs gevels van huizen
en langs holle buizen
eens dacht ze dat hij het was
het rollen van het vehikel
deed het ovenrooster tikken
de kaarsen…
donkermetalige wolkenbanden
als kaarten van dokter Hollerith
ratelden dwingend rollend over ons
sloegen je voordeur dicht
doofden de kaarsen in de gang
ik hou de verkeerde sleutel
het verlangen naar een kind
dat altijd weer geboren wordt
er waait een raam open
het gordijn gelig en rafelig
als het kleed van een
oude bruid
ergens klinken…
weet je het nog? op één van
onze wandelingen. toen langs
je boomgaard. dat vogeltje?
hoe we het in een doosje
zetten? hoe we het voederen
wilden met een ijslollystokje
hoe het was als een afgelaten
ballonnetje? dat het zo teer was
en rimpelig en dat het eerst niet at
hoe het rozig en bruinig van kleur
was? nog onbestemd was. hoe je…
slechts een enkele keer
ik weet nog dat het zo
een van die avonden was
die de zomer samenvat
ik weet nog waar je zat
dichter bij mij dan je ooit
was geweest maar toen
daar zat je dan langs me
op de oude stenen tuinmuur
je haalde je neus op voor de
vogels voor de vleermuizen
voor elk zoemende beest
je keek alleen de nacht in
ik…
Fragmenten van bot plechtstatig gedragen. Maria's optocht van vlees en bloed.
Vlees van zonde en vlees van boete. Gehavend vlees. Geschonden lichamen ontroeren.
Ze beroeren Door hun sereniteit en nederigheid. Hier is geen plaats voor weemoed of twijfel.
Mannen met baarden en sjofele gewaden, Schuifelend door stoffige straten. Op sandalen.
Kinderen…
op de trappen van de
stad. door talloos treden
uitgesleten. strompelen we
naar boven. met kromme oude
poten. (ooit stapten we steeds
hoger. tartten we het lot)
nu de schriften zijn
geschreven. de bladen glad
gewreven. de boeken
dichtgeklapt. boven op het
belfort. door het kijkgat van de
toren. wachten we op het
slot. speuren we…
Ik weet nog dat we op deze bank zaten.
Om het verste pitten spuugden.
Later je lang naar je kaart staarde.
Je het noorden zocht.
Langs mos op de stammen.
De witte plooien me deden denken aan de lanen.
Hoe wijde brandwegen lopen.
Dwars het dennenbos doorklieven.
Een eenzame roze zwemband geeft zich over
aan hoe grillig iets kan stromen.…