lief lijf
elke ochtend trek ik jou aan
de pasvorm iets te strak
je bent strijdtoneel van milde ziekten
tijdelijke oefenruimte voor gierende gitaren
en steeds vaker klassiek
geschoolde strijkkwartetten
alles wat ik nu lees heeft iets tijdloos
Dante en Milton
naast het sportveld hangt een verlept affiche
‘Jezus komt terug’
een hond loopt…
Doelloos zap ik langs radiozenders
terwijl de wasstraat mijn metalen omhulsel
door het vagevuur van een lava lijkend
schuimgordijn sleurt.
“We peuteren de poriën van je laklaag leeg.”
Een belofte die ik niet kon weerstaan.
Gelouterd keer ik terug op de weg
waar leegstaande kantoorpanden me aanstaren.
Frontale splinters van licht doorboren…
Eén ding is zeker
deze plek is geen blijvertje
Het raderwerk zal gaan haperen
De wouden van mijn longen zullen vroeg of laat verzuren
Als tiener was ik al bang voor de dood
en steeds de vraag
Wie ben ik, wie ben jij?
Zijn we fantomen van onze eigen opera?
De boeddha zweeg
bij vragen over het zelf
Alles is vergankelijk zei hij
Voor ieder…
(geboren worden – leven - sterven)
lichtsporen die klonteren
tot blote voeten in vette klei
de Melkweg wapent ons
met hagelwitte tanden
we planten een vlag in dit pak van
vlees en bloed en klampen ons
vast aan aardse gewoonten
lichten het roestige anker alleen
voor poëzie, liefde of de dood…
Thuishaven van de geest
Van oude pijn de archivaris
Oogluikende streler
Stil of spreekbuis van verlangen
Drager van een hazenhart
Witwasser van blinde vlekken
In deze tempel zonder godheid
Buig ik diep voor jouw wijsheid…
We stapelen ondergronds
wat de geest niet verdragen kan
Schaamte en zelfverwijt
ook dingen die ons bang maken
Tektonische pijn
onder glooiingen van vlees
Waar hebben we ze begraven: de dromen
de beloften van het onbegrensde
Waar is de onbevangen blik
van het pasgeboren kind
Wat als we tevergeefs wachten
op een renaissance
Als…
Vijf haiku’s n.a.v. een reis door het lijf:
(voorhoofd)
oude indiaan
rookt op de hoogste springplank
stoïcijns een pijp
(aangezicht)
regenbooggezicht
witte wolken in mijn keel
een vlieg in barnsteen
(huid)
een Bambi beeldje
dat roze of blauw verkleurt
als het weer omslaat
(hart)
in een kleine tent
doek van tabaksbladeren…
Overdag doe je dingen in de wereld
’s Nachts in een droom ren je naar de horizon
Wapper je je armen omhoog en omlaag
In gedachten kun je als een lange sliert
Door het sleutelgat of door het oog van een naald
Je stijgt met enige schroom op
En voelt de duizeling terwijl je uitdijt
(alsof je lief je voor het eerst kust)
Je overgave is…
Lief lichaam
Van geboorte tot dood
Leef ik in jou
Soms voel je log en zwaar
Soms als een open ruimte
Van Gogh schreef
Dat hij geen dubbeltje
Om het leven zou geven
Als er niet iets oneindigs,
Iets dieps en werkelijks was
Dit palet aan schoonheid
En gruwelijkheden
Op dit canvas vereeuwigd
Met onstuimige penseelstreken
Is het genoeg…
Lichaam
Wat ben ik met jou verweven
Je laat me niet los
Wat blijft er van mij over
Als jij straks verdwijnt
De plek waar we naartoe gaan
Daar komen we ook vandaan
Noem het geen niets of nergens
Want uit niets kan nooit iets ontstaan…
Lichaam
Vertel me jouw verhalen
Zing de ballade
van mijn weifelende handen
Klapper mijn tanden
Ril me los uit permafrost
Rol de stilte op
Huil de steen uit mijn hart…