Als iedereen kon lezen
en niemand meer las,
en dommen aan slimmen leerden
en iedereen elkaar de les las,
dan was het licht waar ik was:
een verlaten bibliotheek in de nacht.
Daar houd ik de wacht,
en wou dat ik kon lezen.…
Ik ben geen vlinder, ben maar een mot,
kleurloos en teer, geen schild, geen bot.
Niemand ontroerd, toen ik was opgedroogd,
niet naar vreugde, maar naar vuur vloog:
niet geliefd als een vlinder, maar bespot.
Ik ben geen vlinder, ik ben maar een mot.
Maar met een lijfje zo trots,
vergeet ik dat ik een vlinder had kunnen zijn.
Want dat voelt…
In het westen schijnt de zon
als in een diepe grazen kom
De zwartste bomen groeien er aan de rand
en in het midden ligt een gulden land.
In het westen hangt de zon
komt terug, maar keert er niet om
Morgen zou ze me weer achter me vinden
en ‘t liefst in haar gouddraadlokken binden.
In het westen spint de zon
een enkel lint neerliggend blond…
Slapen is het wiegen van het water,
het water wiegt en wiegt.
voel de warmte van de zon in dromen,
voel de dons van teed’re bomen.
Een tenger zaadje ontkiemt in aarde,
de aarde voedt en ziet.
In zijn wortels zul je later wonen,
daar waar de dood niet kan komen.…
Dit is het hart van de stad, zie ik,
een herstellingsoord, een pad
waarlangs menig dichter zat.
Toch mist er iets,
maar ik weet niet wat.
Geef me een helpende hand.
Dichtbij, stil is het er alleen ‘s nachts.
En ik zit er graag, wanneer
ik denk, of als ik probeer
niet te denken.
Een reiger strijkt neer,
maar op het asfalt groeit niets meer…