Ach! Hoeveel kopjes trok ik van dit zakje thee?
In hoeveel verzen heb ik jouw gezicht bezongen?
Ja, hoeveel maal verdween de zon in zee?
En hoeveel teer bleef achter in mijn longen?
Op hoeveel fietsen reed ik daaglijks naar je toe?
En hoeveel smoesjes zijn er in je opgerezen?
Zó veel, dat thans statistisch is bewezen:
'De liefde is toch…
Al bij de oogarts wou ik niet lezen:
de allergrootste E, ik zag ‘m niet staan.
Ik wou al vroeg Foster-kindje wezen.
‘Wat staat h i e r nou?!’, schreeuwde de arts ontdaan.
De tranen drupten in m’n jongensblousje.
‘k Had allebei m’n oogjes dichtgedaan.
O! ‘k voelde dat de man nu snel ging slaan:
‘Een h o n d j e…?’, piepte ik, ‘…òf een p o e…
Het strakke katoenen gewelf
Een hemelsblauw wonder
Duizenden lijntjes lopen
Van rechtsboven naar linksonder
Haar tweegespan beweegt
In het door ouderdom aangetaste
Met hier en daar een kale plek
In het verbleekte uitgewaste
Spelonken onder het zitvlak
Sierlijk openend met elke tred
Witte strengen strekken zich als tralies
Derrière achter…
.' Lévi Weemoedt
Het gestolen ivoor en goud
gedompeld in extravagante paleizen
liggen koel en baardig oud
verwijtend naar hem te wijzen
eenzaam en gebroken
stikt hij onder water,
zijn leed wordt uitgesproken
in monden veel te veel later
van beeld tot beeld verschuift
het leed, dik het eelt,
na een slangebeet ligt hij
verkronkeld en…
Primo – Jongen, voel uw waarde!
Want een echte Recensent,
Schoon ’t langoorigst dier der aarde,
Houdt zich voor de knapste vent,
Die ze sinds de chaos baarden;
’t Is zijn weerwraak op ’t Talent,
Dat hij, tweede HANNIBAL*,
Tot zijn kist vervolgen zal.
Verder – lees toch nooit de boeken,
Die ge kritiseren gaat.…
De vogels bezingen de eerste dag van de lente.
Iepíe, roeloekoe, kataka, gorgelgriem die lieflijk priemt;
risvegliati, réveillés comme A-majeur bij Chopin
als bloesem die uitspringt in blauw.
De vogels komen met een boodschap aan
in een taal zó gevleugeld, geheimzinnig gehoor.
Ons verstand verstaat dat gekwetter niet.
Het is voor onze hersens…