Canossa
ik waai jou aan
omwervel je
beroer
ik klop aan
laat mij binnen
maar je hart verstrengt,
ik klop aan
laat mij binnen
een tweede maal,
ik klop aan
laat mij toe, vriend…
ik klop aan!
…
alle vier de kamers van je hart
zijn op slot
mijn Canossa
moet ik zeven maal omlopen?
op de hoorn blazen?…
ik zal naar Canossa komen,
blootsvoets en kaalgeschoren
me in het stof wentelen
as over mijn hoofd strooien
en naar je kruipen op mijn buik
nederig je schoenen kussen
ik zal gelaten wachten
op een blijk van aandacht
al was het slechts een trap in mijn buik
ik zal blijven hopen
op vergiffenis
al weet ik niet
wat ik verkeerd deed…
Canossa aan de overkant, wacht al een eeuwigheid
op wie zich hult in schaamte en in boetekleren.
Mijn hoop moet ik op sterke pijlers bouwen
om het belast gemoed te kunnen schragen,
verruimd van geest had ik ze eertijds weggeslagen,
had mij vervreemd, onteerde elk vertrouwen.…