De zon zei:
"Dit is zonneklaar!"
De kleine eikel lag er onhandig bij
door een vreemde vogel uitgekotst
dit alles guitig gade geslagen door een luie uil.
"Niets is helder als de zon, de zon
niets dan een felle flits in de lucht
- 's nachts zijn er duizenden
zoals jij -
niets zo helder als het water
klaterend in beken, het bekken…
Het grote feest zou onder de eik plaatsvinden.
Ja, hij alleen was geschikt bevonden.
Het was voornamelijk haar familie die het zinde
omdat familie rog en vrinden niets zien konden.
De bijna even grote beuk vond het niet leuk
hij was te donker bevonden, en zonder zonlicht
en de kale, dorre grond bezorgde teveel jeuk.
Beter was het zachte mos…
"O, ego!", verzuchtte de oude eik,
"Hoe ver van hier kan het verleden zijn
als de wild verlichte grond en jong blad
aan ranke vingers zo groen
zo helder nog voor ogen staat?
Nog ruik ik de wildgroei
van zachte bedden klaver en mos
het grote donkerbos veilig ver weg.
Broeiend in de hoge zon druppels
gevallen uit de hemel op mijn kruin…
Alsof het licht niet binnendringen wilde,
zo weinig was er te zien in het donkerste
midden van het meest uitgestrekte bos.
To-To bleef doorgaan, hem maakte niks
de tocht onmogelijk, geen plas of heuvel,
geen euvel dat hij niet te boven kwam.
Hij had alles nog op een rijtje, hij wist
het hele verhaal nog na te vertellen, én
de kleinste details…
Voor de eikel goed en wel begrijpen kon
waarover de uil sprak met de maan en de zon
bleken zij klaar met vechten en filosoferen.
"Zo zal ik nooit welsprekendheid leren
of schermen met woorden die ik dan zelf verzon
maar ik kan het natuurlijk ook anders proberen."
De jonge eik luisterde naar allerhande
stemmen en geluiden
waaide met winden…
"O, was iedere dag als de eerste lentemorgen
dan zou ik gouden stralen schenken aan jou.
O, had iedere dag de geur van verse bloemen
dan zou ik zilv'ren zoeken alleen voor jou.
O, zou iedere dag voor de eeuwigheid gelden
dan zou ik nog meer houden van mijn en jou.."
"Hmm, misschien moet ik dat laatste toch veranderen."
mompelde de…
Boven de zoemende insecten en vrije vliegers
vliegt het tuig voor witte slierten uit.
Over keihard rechte paden stuiven de bedriegers
onnoemelijk vies en met oorverdovend geluid.
Zelfs de meikever heeft moeite met de buit
boven het kabaal te stijgen en hun schijt te vinden.
"Er komt alleen maar rook en stank uit
ik houd meer van het paard…