School bestaat ook in de winter als
het guurt en de de dag lekker uitslaapt
onder een deken van nacht en mist.
en dauw. Dan zie in jou, net zo dapper
als ik, het schoolplein op gaan. Je zwaait,
en heel, heel de wereld wordt wakker.…
overal waren
de kapelletjes
warm en walmden
vele kaarsjes
dansend licht
dat vrede sticht
waar het
buiten guurt
weten mensen
hun huis en
haard met de
feestelijke tafels
gevuld met
allerhande
lekkernijen
bier al koud
en wijn op
temperatuur
met de hand
op het hart
vol goede
voornemens
belopen zij weer
het goede pad…
Mijn dagen krimpen
kou guurt de wereld
maar die glimlach
warmt koude botten
tot een warme dag
Onbezonnen jaren
zijn verloren gelopen
in een oogst reeds begonnen
nog voor men sprietjes
aan de einder zag
de herfst dekt kou
van de winter toe
met zijn duizendvoudig
donzen dekenpracht
die de sterke wind
ziedend zorgzaam
knisperend knus…
het guurt
de bomen in
het vlakke land
zijn mijlenver weg
ze lijken
te verdrinken
in de regens aan
een grijze horizon
ik dwaal
steeds verder
de leegte in die mij
bang en angstig maakt
panisch hol ik
langs het pad
dat buigt en oplost
na een flauwe bocht
tot ik struikel
val in grint en gras
voel het met mijn handen
zand tussen…
het guurt in het
laatste stukje
ommuurd van
het afgelopen jaar
ze zuipen en snuiven
kotsen ergernis in
de liederlijke taal
van poolse knopen
op de hangplek
met sensoren die
witte gezichten
uitgestreken oplichten
het kansloos
perspectief tekenen
van de dief die in
vergeten tijd zijn straf belijdt
nog schoppen zij
de flessen…
herfst guurt in koude vlagen
regen kilt de bomen leeg
licht verdonkert traag de dagen
winter schrijft een witte veeg
ik voel hoe wind de bomen geselt
aarde in zijn kaalheid schoont
droom de hitte van de zomerzon
als voorraad licht en warmtebron
heb een rijke oogst ervaring
te zaaien in een volgend jaar
aarde gaat in groen verwachten…
vandaag ontbrak
de warmte die
altijd verbinding bracht
in optrekkende kou
was blauw het licht dat
alles overheersend was
kilheid spiegelde
nog net geen vorst op
zwaar beslagen ramen
muts en das
ontnamen mensen wat
toch zo herkenbaar was
rode wangen en een
fris gezicht dat guurte kent
uit noordooster tegenwind
diep weggedoken…
verwensend
kwellend het leven
ons verwoestend verderft
morren mindert niet
de kern van woede
die ons wrok wortelt
vlekt slechts groter
het verdriet en het lijden
dan haar oorsprong ooit
stop dus de kanker
wees geen gastheer
voor grief dat tranen kweekt
krenk en gruwel anderen niet
met een gewenste doodslag
die slechts het leven guurt…
‘Zwijmlend van honger, en van moederschap
bliksmen-verblind en 't ingewand doorflitst,
heeft, bij de trill'ge guurt van winter-nacht,
in 't gladde leem van een doorweekte sloot,
deze wolvin, al hare tanden bloot,
geworpen zeven jongen, schicht aan schicht.…