Herakles, halfgod en sterke held,
door Zeus verwekt en door Hera fel gehaat,
een leven lang op zoek naar vergiffenis
voor onbedoelde zonden en soms domheid,
zijn tragisch luisterrijke lot:
Als baby bijna doodgebeten, adders,
ze hadden levens kunnen sparen
door Herakles onschadelijk te maken;
oh, ging z’n bovenmenselijke kracht
maar samen…
Eén bleef er, waar 't oog op vampyrs,
De voet op geen slangen stoot;
Hij bestreed er vooroordeel en domheid,
En vond er een langzamen dood.
Want, al beet hem geen giftige slange,
Al zoog geen vampyr zijn bloed,
Daar waren padden en wespen -
En die deden hem ook al geen goed.…
Geen vlijt en zweet,
Geen duizend regelen saamgesmeed
Met moeite, zorg, en kunst,
Verheffen immer tot poëet;
En, schoon ’t u schamele domheid heet,
Die van gevoel noch vinding weet,
De muzen, dwaze rijmerdrom!
Ontzeggen u haar gunst;
Zij sluiten u haar heiligdom.
Ei, keer weerom!…
Een ziekbed overvalt je pas
Nadat je levenslang gezond was
En zoals dementia leunt op het geheugen
Achterhaalt de waarheid steeds de leugen
Zo is ook het kwaad slechts een charlatan
Een bijprodukt dat in feite niets kan
Zijn tieren enkel het bewijs
Van een alomzijdig paradijs
En met het leven vergeleken
Is de dood slechts haar ontbreken…