De wind blies jouw geluk opzij
De vorst daarop bevroor jouw brein
De regen spoelde het verleden
en wijsheid zit in hagelstenen
Het strand bij laagwater is reuzengroot
Een serieuze vloed ketst tegen de duinen
Die hun inhoud echt niet eerder prijsgeven
Pas als alle leven is vervangen
door rudimentaire dood...…
met beroerende baren
brengt herinnering
telkens weer dezelfde stenen boven
roterend in de reproductie
slijten scherpe kanten af
het verzachten van beelden
uit het rudimentaire verleden
bevestigt een tendens
naar afronding in de mens
verstrooid en gepolijst
valt elke heugenis uiteindelijk
als gewassen grind op zijn plaats
in een laatste…
hij ziet er gehavend uit
met de rafels aan wat heet
een broek te moeten zijn
waar de naden niet langer overlopen
in een rudimentair stukje kleding
zijn opgestoken hand
lang geleden zwaar verbrand
onderstreept verwoest zijn blik
de ogen grillig onderwald
dat hij genoeg geleden heeft
hij ploetert door
het onwelkome land van
nee, geen tijd…
Terug naar de dagen van levende onschuld
toen ons lachen zich mengde, licht doch massief
een vriendschap gedragen door engelengeduld
verlang ik, mijn chronische lief
Jij blijft onvindbaar, hoe diep ik ook delf
op zoek naar vergane perfectie
Mijn rudimentaire affectie
geldt jou, monument van jezelf
Neem jij nu de moed
mij een glimlach te…
Dit beeld was vaag zichtbaar door het zijvenster
en iedereen lachte rudimentair in levendig besef
van rode konen vol tevredenheid.
Kinderen holden om de boom
huppelden over de groene bleek
zigzagzingend rond het hekwerk.
Droegen molentjes, vlaggen en ballonnen
glommen duizendschoon in zondagse kleren.…