niets verandert
de dingen gebeuren, al verberg je
het sterven
achter ribben
of in boodschappen
onzacht gesproken
laat het rolgordijn maar zakken
over woorden, over mij
laat mij
met hoog gehuil
er bestaat geen glazen zweep
geblazen
uit de maan…
Soms voel ik me een vreemdeling
in de nacht herinner ik mij
verloren liefde, vergeten vriendschap
namen van diegenen die ik ooit
bewonderde maar uit het oog
verloor in een onzichtbaar land
dansend op het maanzand
van een verstrooiend strand
soms zie ik ze terug
en spreek ik uit wat ik
niet durfde zeggen
in de werkelijkheid
zwijg je niet…
Want jouw ster licht niet meer
en jouw liefde,
die me in haar zoete armen
meedroeg,
naar het magische lied van de vlinder,
naar de blanke bloem
in het zilver maanzand,
naar de zomerwind
die zong van een ontvlamd hart,
een verrukte ziel,
naar de schoonheid
van het wintermeisje,
met een sneeuwvlaag in haar lokken
naar de bloeiende kracht…
val
uit de schoot van het licht
als was ik enkel een stem
waarvan waanzin zich
niet meer lost
het is wat het is
en geloven was nooit
een waarheid
slechts een ontbinden
van gedachten zonder
gezicht
waar wil je dat ik sterf
mij te grijpen leg,
vierhoofdig
in de onmacht
op lippen droog
doorzichtig zoals het water
geweven uit het maanzand…
Mijn honderd armen omvatten haar
veilige haven en mijn duizenden nagels
zijn zwart van het maanzand. Ik zie mijn zee.
De branding in de vuurtoren, het ruisen
mijn cocon van scharlaken zijde in de
wind van eb. Ze waait buiten. adem.
Mijn honderd woorden hielden haar. En ik
voelde mij begrepen tot ik mijzelf op-
sloot, tot mijn middel.…
Ergens onderin de krater
Wellicht is er een Maanmannetje uit elkaar gespat
Die zat net lekker in zijn kruidenbad
Waarvoor hij maar een theelepeltje water nodig had
Maar dat zullen we nooit meer weten
Want het Maanmannetje is met de euforie vergeten
Hoera, we hebben water, we kunnen naar de Maan
Voor 1 liter water zou het om 10 duizend kilo Maanzand…