inloggen
voeg je netgedicht toe

Netgedichten

netgedicht (nr. 10.382):

Honderd duizend keer zij.

Mijn honderd armen omvatten haar
veilige haven en mijn duizenden nagels
zijn zwart van het maanzand. Ik zie mijn zee.
De branding in de vuurtoren, het ruisen
mijn cocon van scharlaken zijde in de
wind van eb. Ze waait buiten. adem.

Mijn honderd woorden hielden haar. En ik
voelde mij begrepen tot ik mijzelf op-
sloot, tot mijn middel. Eerst haar zee,
golven en nu kust, haar zachte mond-
ing zoet mijn water. Duizendmaal te
zoet voor haar purperen buiten. leven.

Mijn honderd tedere blikken. Zij voelde
niet gelijk vogelvrij, net. Ik streek
haar haren in het kort. Haar kasteel bleek
immers als een grote korrel zout
zand, of duizend, te verregen. Zo smolt ook
ik tot haar. Zij, in de verte buiten. staan.

Mijn honderd doorweekte benen. Ik zwom
zeven dagen. Ik voelde mij wegebben in
haar stroom. Ik waadde in haar bloed-
end nalatenschap van hemels witte watten
en steriele, onbegrepen verbanden. Haar
snijdende wind. Ze is uit. buiten. mezelf.

Schrijver: Inge van Keeken, 17 maart 2006


Geplaatst in de categorie: liefde

4.0 met 12 stemmen aantal keer bekeken 833

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)