Geen dolen door de morgenmist
weer heeft deze nacht zich niet vergist
over wat in uitgestrektheid en aansluitende uren
zo onbelicht niet tot in eeuwigheid kon duren.…
Hoe lief is mij de najaarsstilte
het vakantierumoer is uitgewuifd
de morgenmist, de avondkilte
en regen die langs de ramen druipt.
Hoe lief is mij die bleke middagzon
op late rozen in de tuin
een kikker in de regenton
tussen het lover goud en bruin.…
doorweekt tedere voeten
als een slaap zomerzee
van kalmte durend
ik word overmand door beelden
wat was
wat is
wat komt
een weeldepracht dauwt peluwzacht in ‘t land
voor elk vertrouwd dier
langs het maïsveld
langs de laagwei
van nabij hoor ik dieren lopen
van eigen klank
in een betovering van mistbanken
ik haast mij niet
bij vroege morgenmist…
O reeds doorboort de feller zon
De blauwe morgenmist!
Geen blad verroert: maar hoog en ver
Dringt door de stilten heen,-
Als 't lichten van een late ster,-
Eén jubeltoon alléén!
Wie is hij? wie heeft hem aanschouwd?
Wie heeft het hart gekend
Dat zo, door alle heemlen, zijn
Gewiekte hartstocht ment?
Wie is hij?…
Rusteloos, - alsof zij, telkens
weifelend, zich vergewist,
dat zij niet al van de aanvang
in het volgen zich vergist
van de haar bestemde voortgang, -
doolt zij in de morgenmist.…