(Aura III, tevens slot)
Jouw reactie
toen, was zo-
wel be- als
onbevre-
digend
naar tevre-
denheid
daar jij je
in stilzwij-
gen hult
ontevreden
echter door
immer sto-
rende pe-
danterie…
(Slot Aura-III-luik)
Doorgaans na de
tijd van jong
begint het
oud te ge-
dijen
In de tijd
die hen nog
rest, loopt zij
soms op hete
kolen
Ondertussen
sluimerend....
zeer latent
aanwezig
Opnieuw…
Zo pas nog liep ik ongeschoeid
door landen van gespannen huid,
gestolde mist en sterrenwolk,
en om mijn haar, licht als een kosmos,
de nimbus van het vuurvliegvolk.
Hun vinger wijst naar ‘t zwijgen bros,
naar spiegel van het Himmelslicht,
naar schoonheid van de stervenspracht.…
naar binnen gericht
op een smaragd groen veld
groeit een zeldzaam schone bloem
Zachte conturen vormen haar lijf,
welk aanvoelt als zijde zacht fluweel
Doch zelfs de schoonheid van haar basis
is niets vergeleken met de eigenlijke kroon
Een krans van talloze lichtgele donsjes
de eigenlijke kern zo wonderbaarlijk sieren
Als een glanzende nimbus…
Hij toeft bij 't vee, en luistert hoe het ademt;
Rond schoft en horen hangt een warme damp,
Die met een geur van zomer hem bewademt,
En in een nimbus nevelt om de lamp.…