Gewapend met een ganzenveer
trek ik moedeloos ten strijde
tegen de grote grizzlybeer
die mij dreigt aan gene zijde
opgeschrikt door mokerslagen
op het verzengend offerblok
klimt mijn pen in strakke stagen
boven het kraaiennest in dok
woorden klauwen uit mijn handen
in gevecht met al mijn zonden
voor verlies van ingewanden
is mijn veer…
Je was me komen halen
Hand in hand liep ik met je mee
De wolf en het schaap
Het zijn niet de herinneringen die pijn doen
Maar een verloren liefde die steeds verder verdwijnt
Kwijnend aan dit offerblok van medelijden
Lijkt enkel Je eenzame lied angsten te beteugelen…
het was geen offerblok
waar ik voor stond
hoorde de gezangen van
mannen in een witte pij
maar zag mijn hoofd
er niet meer bij
wel het blinken
van de zwaarden
zwarte maskers
en de baarden
op het geschuurde hout
het bloed van mij
bloot op het schavot
wilde graag de guillotine
in het vallen van de bijl
voelde ik me vrij
maar zij hakten…
De begeerte stokt in mijn stem
De honing van mijn ijl geblaat
Lieten haar twijfelend achter
Een meisje nog
Dat haar voddenpop martelt
En niet maalt om mijn hoofs gezwets
Ze wet het mes en dartelt
Ongenadig om haar prooi
Drijft het diep in de strot
Het lam ligt spartelend op het offerblok
Haar greep wordt slapper
Door mijn ader gaat een koude…
sporend
verdwenen in
de zwarte nacht
zonder elkaar
te kruizen met
een uiteindelijk
dood en verderf
zaaiende klap
de stilte was
elektrocuterend
de batterijen
branden hun
eigen hete tune
om de laatste
laadpaal werd
gevochten door
mensen die nog
verder wilden
de blinde paniek
van de uittocht
bracht hen juist
weer samen op
het offerblok…
Kon ik de nacht bedwelmen
met mijn honger,
oh, kon ik je lichaam, verterend wild,
in mijn armen nemen
en op het offerblok van dit bed
aanbidden...
loop door, loop door!
Loop tot het morgengrauw doorbreekt
en de gruwelen van de nacht
met lichte balsem bestrijkt.
Loop, ren,
verloren ziel
je liefste is ver, ver, ver......…
Van alle plaatsen waar Gij uitgestald zijt
over de bezette stad schreit Uw triestigheid
men heeft U aan alle hoeken opgehangen
om in een offerblok senten te vangen
Nog hebt Gij de kommunie met het volk gevonden
het steekt zijn armen in uw warme wonden
Wij steken ons handen in Uw wonden doof
en blind zijn wij in ongeloof
Priesters…