Zij is zijn lente
de regendruppel
langs het raam
van zijn ziel
Zij is zijn zomer
zacht en stralend
in de kille kou
van de eenzame nacht
Zij is zijn herfst
omstuimig
als de wind
door zijn donkere haar
Zij is zijn winter
schitterend in facetten
van gebroken pegels
diep in zijn gevoel…
Haar lange haren
liggen verweven
omstuimig met de golven
als één met de zee
onder de zachte stralen
van de maan
kijkt dit kindergezicht
mij aan
geen mond
zal spreken
haar taal
de taal van het manekind
gedachten reiken naar gevoel
beneveld in het zilte schuim
waar zij voortleeft
elke nacht, stralend zacht…
wij hebben het bestaan ervaren
in al zijn facetten
zuinig omstuimig
doch meertijds onrustig
kabbelend als in een bootje
op een spiegelgladde zee
tot het onverwacht omsloeg
als bij heldere hemel
en wij schipbreuk leden
Lejo van Kuijeren…
ik ken de wind
zijn allerdiepst verlangen
de storm van binnenuit
zijn volle bolle wangen
ik heb zijn kracht ervaren
bij reizen overzee
maar ook de bries vernomen
van zachtjes doch gedwee…
Hoe wijsterwaster vliegt de lucht
vol witte en lange stressen
van wolken, die ontvlochten zijn
lijk haar van toveressen.
‘t Zijn wederwijven, boos en fel,
die, kwaad van hande en vinger,
malkanderen te kere gaan
en vechten slag om slinger.
De wind zit in ‘k en weet niet welk
geweste, ‘t buist en bommelt
alhier,…
gerijmd of ongerijmd
het hele landschap speelt
een omstuimig spel met de windewind
slagregens laten je voortdurend zuchten
het blauw is grijs
langs landwegen knotwilgen zwiepen en zwaaien
buigen door onder hun last
een wilde jacht is begonnen
in ie wie waai weg avonturen
die voorwaarts gaan
het getij brult huiv’rend
op zware takken…
Hollands, Vlaandrens ziel zijn één, - hoe anders
't Een schijn ook spiegelde - en, in 't strijdgewoel
Gelouterd, daagt, trots vete en tegenstanders,
Dwars door des tijds omstuimige gejoel,
Eens 't Grote Nederland, in reine glorie,
- Vlaandrens rijk hart met Hollands stoere kop -
Hoog stijgend, in de goudglans der victorie,…