Oberon is mijn naam,
Zinderend stroomt toverkracht
door mijn aderen naar macht,
schittering omkranst mijn zicht
als een magisch onweerlicht.
Gezeten op mijn hoge troon vannacht,
staar ik onbewogen naar gezichten,
die smeken met stemmen zacht...
en groene ogen die fel oplichten.…
Nog in twijfel en wankel pinken zonnestralen
Hun schijnsel is uiteenlopend en decoratief
In de lucht schilderen zij de nieuwste verhalen
Weinigen zien dit verrukkelijk versieringsmotief
’t Is de overgang van de oeroude jaargetijden
De totale omvorming tart elke toverkracht
De winter hangt nu aan een draadje van zijde
In de jaarsafari had hij…
Met vrienden door een wormgat
vanaf de toverboom naar de grot
in de zee en over de drempel
in de armen van de octopus
die me onder zeesterren beschermen
met een teken op ons voorhoofd
We delen brood en water
zingen en dansen over koralen
van vriendschap in de tuin
versierd met blikjes en glas
langs paden van zilveren schubben
en schelpen…
slechts woorden in een onbegrepen baan
Geef mij, in plaats van een luchtgebouw
Wat ik, na de verleiding, nooit meer vertrouw
Een begrijpend hart, loyaal, vol mededogen
Dan zie ook ik mijn dromen onder ogen
Een vrouw, ongebonden door het net van de tijd
Zodat de zinloosheid van de eeuwigheid
Geruild wordt voor een trage ochtendstond
Vol toverkracht…
mogen = kunnen, zullen
* leide = verdrietige
* de schoon' borst uit tot = de schone barstte uit in
* 't en baatte = er baatte
* En hebben tere traantjes = als tere traantjes hebben
* beid = wacht
* rozenhoed = krans, gevlochten van rozen
* wat zij op aarde deên: het leed verzachten
* haar vindt = zich ziet
* toverriemen: Venus' gordel zou toverkracht…
In 't blij eind stonden ze, aaneengeklonken
zoeter bewust van eenheids toverkracht:
menig oog ziet naar de dagen die zonken
als naar een berggezicht vol hoge pracht.
Maar de vrouwen hoe vulden zij de dagen?…
handen was
Dat ieders instemming reeds had
De omslag naar de Rede
Heb ik niet kunnen duiden
Exact als bij de ziel, merkbaar
Versluierd door sacraal textiel
Het was verrukkelijk en dwaas
Een ramp gezond van geest te zijn
Waar was het middel voor de waas
Van drank en spijs als ambrozijn
Voor terugkeer naar die dikke pil
Vol met solide toverkracht…
Dat zou echter niet lang duren
want Lei liet ze dansen, uren en uren
walste pastoor en loeder door de nacht,
gedwongen door de fluit z’n toverkracht.
Pastoor die riep: ”Hiervoor zul je tol betalen,
dat de duivel je kome halen!”…