inloggen
voeg je netgedicht toe

Netgedichten

netgedicht (nr. 76.349):

Lei met de toverfluit

Dit is het verhaal van Lei,
herdersknaap op de Brunsummerhei,
en van z’n stiefmoeder,
een vreselijk vals loeder.

Op zondag moest Lei altijd naar de kerk
en verder alleen maar aan het werk:
werken, eten, werken, slapen;
in de stal, bij de schapen.
Een beetje water en wat brood
is wat loeder hem aan voedsel bood.
En Lei moest dat allemaal verdragen
zonder steen en been te klagen.

Op een avond was onze Lei
aan het eten op de hei
toen opeens twee oude wijven
vroegen of ze mochten blijven
eten en overnachten in de stal;
en dat God Lei dan belonen zal.
Lei lachtte, gaf ze eten, liet ze slapen
op het zachte hooi tussen de schapen.
Toen ze vertrokken, de volgende dag,
spraken ze tot Lei met een lach:
“Jongen, je behoort tot de goede mensen
en daarom vervullen we je wensen.
Wat wil je hebben? Spreek je uit!”
“Uh”, zei Lei, “Geef mij maar een fluit.
En, als ik dat nog mag vragen,
een tas om hem in te dragen.”
En de vrouwen, hokus pokus pas,
gaven Lei een toverfluit en tovertas.
“Jongen, als je op deze fluit gaat spelen
zal niemand zich nog vervelen,
gaat iedereen aan de dans
en grijp jij je kans.
En benoem je wat je in je tas wilt stoppen,
dan zal het er zichzelf in proppen.”
En zo lieten ze een verbaasde Lei
achter op de Brunsummerhei.

Later die dag begon Lei zich te vervelen,
hij pakte z’n fluit en begon te spelen.
Toen gingen, tot Lei’s groot plezier,
alle schapen èn twee hazen aan de zwier.
“Mijn tas in”, riep lei tegen de hazen
en had ze meteen te grazen.
“Vanavond”, dacht hij heel stoer,
“eten we haas in het zoer”.

Maar daarvan kon Lei slechts dromen
want eenmaal bij stiefma aangekomen
kwamen op zijn menu geen hazen voor;
die waren voor haar en voor meneer pastoor.
Lei at water en brood, buiten,
en moest daarna binnen komen fluiten,
want dat vond loeder wel gepast
voor zo’n kerkelijke gast.
Dat zou echter niet lang duren
want Lei liet ze dansen, uren en uren
walste pastoor en loeder door de nacht,
gedwongen door de fluit z’n toverkracht.
Pastoor die riep: ”Hiervoor zul je tol betalen,
dat de duivel je kome halen!”

Lei was loeder en pastoor helemaal zat,
pakte z’n tovertas en ging op pad;
de wereld lag aan Lei’s voeten,
alles mogen en niets moeten,
verlost van kudde en herdersplicht:
op naar de kermis in Maastricht!
Maar zo zwervend over Limburgs wegen
kwam Lei de duivel tegen
die over zielen en koopcontracten sprak.
En dus zei Lei: “Duivel in mijn zak.”
Zo heeft lei de duivel toen gevangen.
“Pas als doet wat ik zal verlangen,
pas dan laat ik je weer vrij
en zijn we allebei blij.” zei Lei.
“Ik eis dat je me altijd met rust zult laten
en daar valt verder niet over te praten.”
De duivel ging daarmee akkoord,
Lei liet hem los en reisde voort.

Lei was een vrolijke snuiter
die zich ontpopte tot een echte flierefluiter.
Hij trok van feest naar feest, van kroeg naar kroeg,
en verdiende als muzikant genoeg
om losbandig en liederlijk te leven,
vrouwen te verleiden en rondjes te geven.
Lei was met z’n toverfluit
het hoogtepunt van menig avondje uit.
Pas vele jaren later
kwam de onherroepelijke kater.
Want aan alles komt een end, alles stopt een keer,
en ook Lei viel op een dag dood neer.



Vanwege Lei’s losbandig leven
was hem een enkeltje hel gegeven.
Maar toen hij daar naar binnen wilde gaan,
zag hij een boze duivel staan.
“Ik heb belooft jou altijd met rust te laten
dus over eeuwig branden valt niet te praten;
ook al hoort jouw soort hier thuis,
je komt er niet in. Scheer je weg, gespuis!”
En dus ging Lei bij de hemeldeuren
om toegang zeuren.
Maar ook daar was geen plek vrij
voor onze flierefluiter Lei.
Vragen, smeken, vleien; niets mocht baten.
Petrus wilde Lei niet binnenlaten.
Toen smeet Lei zijn tas de hemel in
en sprak de magische zin:
“Nu Lei in de zak!”
en Lei had onderdak.
Met deze truc was hij binnen,
daar kon Petrus niets tegen beginnen.
Al moest Lei wel, in ruil voor eeuwig leven,
zijn toverfluit bij God afgeven.

Want de hemel is geen disco!

... Lei met de Toverfluit is een Vlaams volksverhaal dat ik wat heb aangepast, verplaatst naar Zuid-Limburg en in versvorm gezet. Er bestaan meerdere varianten, de oudst bekende versie is in 1528 te Antwerpen in boekvorm uitgegeven met als titel ‘Vanden Jongen geheeten Jacke’. ...


Zie ook: https://jackstoop.eu/

Schrijver: Jack Stoop
1 februari 2022


Geplaatst in de categorie: overig

Er is nog niet op deze inzending gestemd.aantal keer bekeken 35

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)