Dan aan mijn legerstee zet hij zich neer,
Het hoofd in de handen geleund,
En nokkende preevlend zuchten teer,
Hebben zijn lippen gekreund:
‘Gedreven van wereld-tot-wereldkust
Door de ogen der dagende Dag,
Ik voer met mij mede verdoving en rust
In eindeloos zelfbeklag.…
vol zelfbeklag en weemoed..
als je luistert, kun je horen dat ik heimwee heb
naar iets wat nooit zal komen
ik heb gelachen en gehuild
gedanst en stilgestaan
ik leef m’n leven
zoals alleen ik dat kan..
m’n verdriet heb ik weggestopt onder het motto 'voorbij is voorbij'
en m’n vreugde…
m’n vreugde, dat ben jij..…
Ik weet haar
doodgewoon
een overvolle tram in Amsterdam
het Damrak waar mijn oma kwam
met hoed, zo statig
toen nog geen verkeer
en nu
ze is er weer
in andere gedaante straalt ze
door generaties van weleer
behoedt zij zonder het te weten
zonder naam, zonder te heten
de reiziger naar wat
ik weet niet, maar wel dat
ze is
die geboorte…