Ik stapte even op mijn fiets
Er stond een lekker windje
Pedalen draaien in het niets
In het zitje zat geen kindje
De bagagedrager was leeg
Op een pakketje zorgen na
Zo’n pakje wat je simpel kreeg
Waarvan ik dacht: ja ik gá.
Pakte het geval dus in
Riemde het goed vast
Op dus die bagagedrager
Die daar heel geschikt voor was.…
Ik heb wel eens iets teruggehoord
van een zus of buur, iets van vroeger
dat mij bijzonder maakt, ach ja
rondgereden door de gewesten
word ik niet meer, in een draagstoel
achter op papa's bagagedrager
met weerhaakjes in mijn huid
die het licht weerkaatsen
met koninklijke allure
nee, kleurloos ben ik niet
al heb ik geen franjestaart…
naar Nescio
het oorverdovend gerucht
't geluid van fietsen
in een stofwolk naar beneden
als beloning na een klim
gezoef van dikke banden
het klapperen van een fietstas
en 't zware gewicht van de tent
achterop de bagagedrager
'jongens waren we- maar aardige jongens'
schreef de schrijver Nescio ooit
in zijn relaas over de titaantjes…
Die daar met beugel dook na schooltijd
op mijn bagagedrager en hield me vast.
Het meisje met de schildpaddenbril
pikte de mooiste pen die ik had.
De tweeling - ze lijken niet - gaf geld
voor elke keer dat ik hun brood opat.
Op slaapfeestjes van het
kind met de bolle wangen proefde ik het
lekkere speeksel van een
man.…