Penelope wacht
weeft lussen van verdriet
ontrafelt ze 's nachts
als niemand het ziet
om minnaars te weren
van het olijfbomen bed
dat haar koning voor
hen beiden had klaargezet
Penelope weeft
om eer en troon te behouden
hetgeen ook de goden
als wenselijk beschouwden
voor hem die volbrengt
wat van Fortuna moet
een slopende Odyssee…
Ik kon er niet om heen
toen het uit het niets verscheen
ik greep het vast
bevrijdde mij van rugzaklast
moeizaam ging de klim
op deze hersenschim
en als ik naar beneden keek
zag ik dat grond verdwenen leek
het touw hing losjes naar beneden
alsof het doelloos was afgesneden
het slingerde van hier naar ginder
de houvast werd almaar minder…
Mistroostigheid behoeft
geen kleur, een kleed
van zilverdoem bedroeft
een wilgenkant
die zwijgend zinkt
in dicht verwaterd land
de stilte weegt
vervaagt het al
omfloerst en leegt
tot daar een vogelvlucht
wit opduikt uit
de grijs vermiste lucht
meeuwen zwenken, hangen
alsof ze naar harmonie
verlangen
ze hijsen zeilen op de plas…
een tot dunne deken
gewaaide blauwwitte lucht
hangt stil te dromen
op het avondlicht
zwarte meeuwen
slaan zich krachtig verder
de bomen donkere steen geworden
staan platgeslagen tegen het wolkendek
alsof de wind niet bestaat
zo'n intens stille avond
die je buik zacht streelt
je borst beroert…
Ik wil verbinding met de Hemel,
gewoon, met een hele lange snoer,
eventjes bellen om te vragen,
hoe is het nou met mijn broer.
Ik wil bellen met daarboven,
maar wie wil dat eigenlijk niet,
want zij die ons zijn ontnomen,zijn boven
en wij blijven hier achter met veel verdriet.
Ik wil graag bellen met daarboven,
waar veel mensen zijn waar…