gevonden kisten proviand aan boord
zijn sterke schouders tilden de zon
kracht die de warmste liefde toebehoort
hoog boven mij spreidde ik armen
vroeg erbarmen aan overvolle zeeën
schreeuwde de wind tot stormkracht
en brak golven hitte snel in tweeën
gesloten ben ik op de rand gaan rusten
met de eindeloze verte in mijn hand
zag de stroom sijpelen…
Over sintels, distels, grint
Pijn is waan, een beetje boeten
En wie bloed en koud zweet verdraagt, bezint
Zal nooit meer naar de honden moeten
Want ook de hel is waan
Want hun muil gaapt, de tanden jeuken
En bezeten door de wilde maan
Grijp ik een colablik, laat het verkreuken
En los een oude, verbeten traan
Ik snuif de brij, de wrange lust
sijpelend…
pulserend bloed
Het gebed is verworden tot een geasfalteerde weg,
waar tanks een processie rijden voor een of andere duistere Demon
waar kinderen (om)gedoopt worden tot kanonnenvlees
De Aarde is als een litteken aan een geschonden wand
De hemel lijkt aan de kant geveegd
En ik,
ik schrijf deze woorden met een distillaat van bloed en tranen
sijpelend…
Haar ademhaling stokt
wanneer ze op de drempel van het woordloze staat ,
haar blik gericht op een staaltje binnen sijpelende ijskoude werkelijkheid .
Troosteloos gaat ze zwijgen,
haar handen geblinddoekt en geloken ogen.
Soms wilt haar denken gewoon gewichtloos zijn !…
Dat verzen vibreren in een dichterlijke vrijheid op
hetzelfde moment klampen klanken aan geveerde antennes
vast, sijpelende traandruppels blazen iedere vorm van slapeloosheid
weg, het slip ontwerpt een land van glooiende heuvels en vleselijke eilanden.…
fluwelen rood
een blauw van meerdere hemels één gemengd
en o zo heerlijk ijzig koud
zo koud, dat zweet van passie aangelengd
bij gletsjers langs m'n wangen gleed
doorheen albinoblonde haren
keek ze me dwars doormidden
haar tong was dun en druipend nat
ik voelde het gif sloom in m'n lippen
mals doordrongen van serpentijn;
m'n leven sijpelend…