Je zei dat het harder gaat waaien
Telkens wanneer ergens een lichtje uitgaat
Dat gaf me een eenzaam gevoel
Het leek alsof jouw hele leven was verzonnen
Vaak stond ik voor je raam
Meestal bij schemerdonker
Tussen proza en vervallen poëzie
Dreef jouw slaap op wolkjes
Bij jou was alles onbeweeglijk
Geen zucht van niets geen rilling
Een eeuwig…
Dat onverschil daarbuiten maakt ons hard
en iedereen draagt maskers dag en nacht.
Het water waar de maan in straalt en lacht
de bleke bodem lokt, maar 't licht is koud:
LAIS is huiveringwekkende pracht,
de mens die haar aanroept, is vuil en oud.…
Niet dat ik met mijn laatste haren
en mijn wormstekig everinnen paren
niet meer wil
maar er bekruipt mij onverschil
nu de jaren meer rag dan roem vergaren
en ik erfelijk belast
op de tast van mijn bombast
en geen everwijn te dol
moet komen uit mijn alco hol.…
het onverschil, de wrok, de haat,
het heeft een naam,
't is al te laat.
o hemels wangedrocht, mijn engel der wrake, uitgewoonde snol,
o hels serpent, onmenselijk wezen vol venijn, verdorven hoer,
o slang uit diepste diepten, bron van wanhoop, dronken sloerie,
o monsterlijke helleveeg, mijn duivels ongenot, verlepte slet.…
Op een novemberavond
viel haar lichaam stil,
maar in kinderhanden,
in veilige deuren
en in kamers waar nu geluisterd wordt,
brandt haar besluiteloos felle ja
tegen onverschil.…