Ik wilde me inschepen voor
een land waar ik nog niet bestond
onderweg ben ik verdronken
alleen om niet al te weerloos
aan te spoelen later
lieg ik een vlot
lieg ik reddingsboei
lieg ik mijn hoofd boven water
---------------------------------
uit: 'Tegenspelen tijd' 1979.…
Het inschepen was een hele heisa
Wat wil je, met zo'n groot gezin
Mijn vader was vooruit gereisd,
om een huis te vinden voor dit gezin
Heel laat kwam zij er toen pas achter,
de scheepstoeter was al gegaan,
dat zij een kind nog was vergeten,
Die ergens op een kast moest staan
De hilariteit rondom was groot
Hoe kon je een baby nu vergeten…
het schuilen zocht
naar zachtheid
of een lief woord
dat deed vermoeden dat ik bestond
met het oor tegen een helderblauwe hemel
om in geluid
van nergens eindigende warmte
te kunnen wonen
ik tastte dan aan mijn hart
aan het kind
dat daar stond, hoopte dat God
het zou horen
dat de regen, die het verdriet
bleef verdragen, mij zou inschepen…
En later zou je inschepen in een bootje op de vaart
je peddelt langzaam weg, bevreesd voor nieuwe rampen
Als een hond ben je beducht voor het verliezen van je staart
je bereikt nu gauw de nevel, ik zie je haast verdampen.…
bijna nooit raak ik aan het gelijk
hekkens en tekens in overvloed
maar de deuren gaan niet open
en bijna nooit heb ik recht hier te zijn
ik verdwaal niet in mijn gedichten
de beelden die ik mezelf inschep
de verdwijnend' woorden zoals ‘liever’
en ‘eerder’ mezelf in het dicht plakkend
in de metaforen die zichzelf opsluiten
afgesloten van…
ik had zo, meen ik
willen inschepen onder een bladzijde
door de letters van je gedicht
hoe kan ik lieve woordjes vangen
aan dagzijde van onderdak op het kustgebied
in de schelp van je heupen
om mijn vingers rond je haven te sluiten
binnen gehoorafstand
ik wilde wat roepen 'binnen onze taal'
de zee klotst altijd voort in eindeloze deiningen…
De veerboot is al aangemeerd, nu de inscheping nog. O, natuurlijk is Jeronimo door alle wetenschappelijke verlichtingen heengegaan: ‘de ziel’ zit niet in het lichaam bekneld als in een kerker, maar hier en nu op de valreep kan hij niet zonder dat woord. Straks zit hij bij een 'ontzield' lichaam en waar is dan ‘de ziel’ gebleven?…