In een smal stukje dijk
verzakt de doodskop
van wit cement, luguber
door concurrentie
bruut onthoofd.
Onttakeld
tot de romp.
Werkeloos
ontdaan
van kap en gevlucht.
Ooit gedekt met riet.
Aardige baard.
Donkergroen geverfd,
rood afgebiesd,
tussen de koppen
van voeghout en steunder
een jaartal.
Een naam.
De oude Adriaan
bedreven…
de boter druipt langs de rand
op het gazon waar de zon ligt
te preken tegen de ruis
die het zicht belemmert
het is warm, zelfs de kou
heeft zich ontkleed en nestelt
net iets te dichtbij zodat de
korenmolen de wieken moet
bijstellen om toch niet
te worden beroerd door het
beste moment van deze dag
leef, leef schreeuwt een stem dichtbij…
Roze tongen verzoenen het verlorene;
de verwrongen wijzers
(tik-tak tik-tak tijd)
grijs groen blauw
de ogen van de vrouw
bekoorlijk blootgegeven passie
korenmolen korenbloemen korenvelden
wilde koren zingen luider luider
(tik-tak tik-tak tijd)
er ligt een glinsterende sluier over de dagen
de schaterende vlinders
de grappige papaverbloemen…