ik zei nog
ik ben geen soldaat
ik ben boer, kijk mijn handen
zijn niet om een wapen
vast te houden
maar op een doodsveld
waar de wind woei
als op het kerkhof
verdween ik in de kleigrond
jaren later kwam een boer
met zijn ploeg
en verscheen er eindelijk
lentelicht op mijn beenderen…
Land van polders,duinen,stranden
Arbeiders,korenvelden,veestapels
Trekschuiten,klederdrachten, molens
Land van bloemen,landerijen,
Dijken,grachten,hunebedden
Volksliederen,meren,kleigronden
Land van oorsprong,jou heb ik lief
Daar waar de arbeiders hun lied zongen
Handen die korenschoven bundelden
Land van toen,een foto in mijn gedachten…
Vannacht was ik de warme aarde,
wat uit mij groeide reikte steil omhoog,
witte wortels doorkliefden het duister,
zogen zompige kleigrond droog.
Vannacht was ik de omarmende zee,
een verzwelgernde grijze oneindigheid,
die, wild door mijn lichaam stromend,
mij losweekte van ruimte en tijd.…
Slierten mist…
Getogen op de kleigrond,
soms hard dan zacht;
erboven roept de grutto
en wind en zon spelen
met de wolken.
Hoort hij tussen oerwoudkreten nu het knerpen van het ijs?
En ziet hij echt een vroege kievit tegen polderluchten grijs?
Zo is het in de jungle dat verstilde winterwei hem heugt.…
Nommer Drie, wie ik het leven
Zo vol gratie en talent
Door zag fladdren, zingen, zweven,
Half een vlinder, half student,
Zijn Eerwaarde zakte op klompen
In een kleigrond, zes voet diep,
En tracht d’Urmens in te pompen
Wie dan toch de wereld schiep!...
Nommer Vier werd ongenietbaar;
’t Is een pure filoloog!…