De dromer gedenkt z’n wei,
de paden leeg, de sloten bol, in
het eerste daglicht zonder mij
verstuiven paardebloemen vol,
de wind bespeelt geluid met de
trompet en jaagt de dromen uit,
voorzichtig sluipen bomen naar
hun bed, vangen de noten
om weer in slaap te komen,
de stammen blazen zich naar
een eeuwig woud, van dat lange
slapen wordt…
is nu van de muzikanten
'n schuiftrompet, een tuba
'n klarinettist
zet de toon
Jó..is er
met zijn banjo
zé weten er van wanten
De straat...
is vol
van instrumenten, stemmen
van allerhande klanken
Ik wil hen
-graag-
met dit gedicht
.....bedanken.…
je danste op een
blauwe streep muziek
je lichaam straalde
bewoog in zachte melodie
het overvloedig wit
uit schuiftrompetten schitterde
de felle tonen maakte korte metten
met een lichte vleug magie
de korte ademstootjes
parelden in opvliegende
klanken ze lokten het applaus
het juichen en zacht janken
violen speelden hartengeel…
je danste op een
blauwe streep muziek
je lichaam straalde
bewoog in zachte melodie
het overvloedig wit
uit schuiftrompetten schitterde
felle tonen maakte korte metten
met een lichte vleug magie
de korte ademstootjes
parelden in opvliegende
klanken ze lokten het applaus
het juichen en zacht janken
violen speelden hartengeel
tegen…
je danste op een
blauwe streep muziek
je lichaam straalde en
bewoog in zachte melodie
het overvloedig wit
uit schuiftrompetten schitterde
de felle tonen maakte korte metten
met een lichte vleug magie
de snelle ademstootjes
parelden in opvliegende
klanken, ze lokten het applaus
het juichen en zacht janken
violen speelden hartengeel…
veelvuldig wordt genomen
men schenkt in hoofdzaak blond
en maakt het elke nacht te bont
valt er nog wat te palen
en alle schapen achter 't glas
lopen te pas en te onpas
zij blaten t lied eenstemmig vals
en walsen dan dezelfde wals
al waggelend van bar naar plee
steken hun kop in de wc
en als de eerste hanen kraaien
kwelend nog boven schuiftrompet…
grote knullen...maar op zondagmorgen
ga ik uit mijn dak en is het hier "bal"
Sokken slingeren op de grond
of zijn verstopt onder het bed
en ik maar graaien op de grond
ik lijk dan net een schuiftrompet
Ik tetter maar raak, het is Ja en Amen
Ze weten het wel
Want ze beamen, dat ik gelijk heb
We doen het morgen mam, ga jij nu maar naar…
in de magistrale gloed van namiddagzon die uitbundig
jubelt als een zojuist opgepoetste koperen schuiftrompet dansen zingende muggen, rijst een oranje vuurzuil in de mosgroene vijver en waaieren losse handen gedachteloos
vele kanten uit
roerloos echter wat gazen vleugeltjes hangend aan
wit wuivende bloemkelken
hoe zelfbewust geuren zij daar!…