afscheid van een zomerdag
in de magistrale gloed van namiddagzon die uitbundig
jubelt als een zojuist opgepoetste koperen schuiftrompet dansen zingende muggen, rijst een oranje vuurzuil in de mosgroene vijver en waaieren losse handen gedachteloos
vele kanten uit
roerloos echter wat gazen vleugeltjes hangend aan
wit wuivende bloemkelken
hoe zelfbewust geuren zij daar! ginder tussen droge grassen
roomgeel een spaarzame pracht theerozen majesteitelijk
haar illustere mededingster, de kardinaalroze acacia, naar
de kroon stekend
een volkomen dag op trage lome pootjes voortkruipend naar
de avond opent zo het bal voor
alras op het warme ligusterblad wiegende vuurvliegjes
elkeen pinkend wachtend op de eerste maten dansmuziek
ingeluid door ademtochtjes lauwe zomeravondwind
traan na traan, druppel na druppel, als spaarzame oases
nemen overgauw rijkelijk begoten bloemenmondjes
vochtig afscheid van 't schaarse schijnsel dat in
het laatste schemerlicht verdrinkt
bedekt met stuifmeel verlaten blijde bijen gehaast de
wonderschone gezusters daglelie onderwijl gelijke
tred houdend met een citroenvlindertje, dat de avondstonde overdragend, het vrije veld schenkt aan de
onverdroten rondfladderende nachtvlinder
bij een eerste windvlaag ritselen dorre sprietjes in
de avondzon
laat zomerlicht boven zee reikt met de branding
koele luchten aan
zoet als een zachte zucht weerklinkt door de opalen avond de
droeve klank van een bevlogen klarinetsolo
een avond in oud goud
een avond zelve op fluwelen pootjes talmend de
aftocht blazend
dan legt de nacht zijn kalme handen als ijle bruidssluiers rond mijn verhit gezicht en getroost dichten zich mijn ogen
Geplaatst in de categorie: jaargetijden