schilvers huid zijn
van een mediterrane zomer
een tuin overwoekerd buiten het seizoen
de sculpturen met de traag versteende lijven
niet gewend aan tijd
de stad ligt in een hel gat
dat uit de wolken valt
het scherpe licht slaat op het aanbeeld
een van te voren gesmeed lot
langs blanke gevels
die de nood blind dragen
scherpe schaduwen priemen…
vers gesmede slagpin
ik ken je, je hart verscheurt de horizon in
kwelderlijke prachten waar geen zee je onbemind
laat stuiven als de wind voortijdig door de repen
van jouw knoken voert, de misthoorn valt als
de nacht zich vergist in koers naar schemer
je adem on-bebost de lege velden vloert met een stilte
die jij alleen kan plegen als de priemen…
Het omringende heden
is een kronkelig zandpad
dat je voetzolen aangenaam streelt
kiezelsteentjes priemen soms pijnlijk
zijn dan gauw weer vergeten
of geven bange voorgevoelens
daarnaast geuren wiegende velden
graspluimen en bonte bloemen noden
hier lui te blijven liggen
horzels en muggen snorren dreigend
dwingen tot snel doorlopen
verder…
Chinese
borsten priemen sadistisch vooruit,
steken toe bij iedere oogopslag.
Het Monument is een te grote dildo,
een aarde vermoordende kris,
waar geen heks haar schaamlippen
aan durft kapot te schuren.
De klimop klimt af naar de onderwereld van
bijtgrage karpers en betoverend edelweiss.…
Het omringende voelbare heden
is een lang kronkelig zandpad
wiens fijne gladde kruimels
aangenaam je voetzolen strelen
scherpe kiezelsteentjes priemen soms pijnlijk
zijn dan gauw weer vergeten
of _ geven bange voorgevoelens
daarnaast geuren velden
vol wuivende graspluimen en bloemen
luchtige golving noodt suizend
vraagt hier te blijven…
in bewegingloos evenwicht
op de hoogste klip
onbevreesd voor de afgrond
overschouwt de steenbok de wereld
zijn machtig hoofd torst kunstig gedraaide horens
die naar de hemel priemen
in de karbonkels van zijn ogen
smeult het licht
zijn machtige kloten
bengelen wellustig, zonder schroom,
gezwollen van lust
en kiemen van leven
triomfantelijk…