Langs zomervelden wil ik zwerven,
waar hemelreine liedren zingen,
die tot de grond des harten dringen,
langs zomervelden, waar het koren
goudglanzig deint in wijde golven,
vol kollen, in die zee verloren,
roodlachend nu, dan weer bedolven.…
ze wil de groei
vertragen al zal
dat niet kunnen
de wereld is in
lood gegoten en
ze weet dat de
stekeblinde vlek
en de morsdode hoek
elkaar niet kunnen
luchten of zien
wiegende halmen in
het zachte zomerveld
een landschap in
stippen en strepen
en uit het niets
de zang van de
de zwaluw voor
moed en geluk…
Hij ijlde over
welvende zomervelden.
Onbegrijpelijk brandden de tranen
in zijn keel.
Hij droomde van
wouden en wolken.
Vanwaar de wind en
zou de zon zo purper elders schijnen,
blikten zijn ogen langs het waaien der bomen.
Hij huilde en hij legde zich
op de bloemen om de vogels niet te horen,
die riepen, die riepen.....…
De halve maan dwaalt
eenzaam over zomervelden
zwerft in stilte
over onstuimige zee
onze meest mooie dromen
moeten het deze nacht
in bewondering ontgelden
en met die teloorgang
gaat alle schoonheid
in dat trieste ritme mee
naar een nieuw woordloos bestaan
een glorievolle letterloze waan
dwaalritme van de halve maan.…
Ik neurie mezelf in slaap
met echte dromen, feeën
om me heen, en een haag
vol doornen
De uil roept, ja
ik kom, ik ga
weg van het schuilen
voor vreemde mensen
Het witte licht draagt me
door de zomervelden, klaver
groeit in mijn voetstappen
we zijn weer thuis
in de echte wereld
zoals toen het begon
en het leven van gisteren
lijkt…