Oorlogs-Verdriet
Huilend stond het jongetje daar
Vuile sporen over zijn snoetje
Om zijn nekje een kleine gitaar
Z’n hoofd bedekt door een hoedje
Daarnet was er een bominslag
De krater lag rokend aan zijn voeten
Het leek zo’n mooie warme dag
Maar ze zaten net in de aanvliegroute
Hij had zojuist zijn liedjes gedaan
Applaus gekregen van een vol terras
Nu lagen al die mensen geheel ontdaan
Gillend tussen gebroken steen en glas
In zijn handje had hij slechts een duit
Terwijl hij op veel meer had gerekend
Nu zag het er verdomme naar uit
Dat hij zich stevig had verkeken.
Geplaatst in de categorie: oorlog