Gedoemd platonisch ?
een kar die door de holweg huift
waarnaast de zon door kruinen schuift
doet mijn hart troosteloos verkrimpen
wijl ik je snikkend lang nawuif
een traan die mij oogdiep verhit
en ’t stof mijns aangezicht verkit
rolt onbeheerst over mijn wangen
en vlekt mijn kraag, ooit leliewit
ik blijf je schrijven, zonder schroom
en praat luid voort in onze droom
ik zal mijn laarzen niet meer trekken
in ons kasteel dat blinkt als chroom
ik zie je vast terug morgenvroeg
ik ruim en poets en mijd de kroeg
en zal het bloed uit mijn kleren wassen
van de draak die ik voor jou versloeg
Inzender: JGF, 30 april 2006
Geplaatst in de categorie: verdriet