GEVLUCHT VOOR HET PESTEN
Pijn in mijn hart; ‘t doet mij zo’n zeer
steeds al als ik heel die groep ontmoet
Ze maken mij kapot. Ik kan niet meer!
en zij ontnemen mij mijn levensmoed
Tranen in mijn ogen; ik sta heel alleen
zij duwen, trekken, krabben en slaan
Vriendinnen? Ik heb er..soms eens één
snel laten zij mij toch altijd weer gaan
Schreien in mijn bed; elke nacht weer
altijd is er die vreselijke eenzaamheid
Waarom toch doen allen mij zo’n zeer
ben ik dan werkelijk zo’n lelijke meid
Pijn uit ‘t hart; niemand raakt mij nog
om mijn innerlijk bouwde ik een muur
Niemand! Niet die rotmeid of dat joch
enkel proef ik van gister het bitterzuur
Verstopt zit ik achter mijn dikke muur
waar niemand mij nog kan verwonden
Maar als ik soms door de voegen gluur
zie ik dat ik mezelf nooit heb gevonden
Voor ‘t pesten achter een wal gevlucht
waar nu ‘t eenzaam mij heeft gevonden
De tijd heeft ‘t verdriet niet overbrugd
dit eenzaam is..met vroeger verbonden
____________
Over een meisje dat nu een volwassen
vrouw is..maar die nog altijd door de
draden van eenzaamheid met ‘t pesten
van toen met ’t treiteren is verbonden.
Zie ook: http://www.ansentonrijkers.nl/
Schrijver: Ton Rijkers, 8 juni 2011
Geplaatst in de categorie: pesten