De Parvenu
Zijn schamel wiegje was een houten kratje,
hij kreeg van huis-uit nog geen stuiver mee
Zijn moeder had niet eens een port’monnee
en vaak ontbeerde hij zijn droog en natje.
Hij groeide op tot man en wist van wanten,
het zaken doen dat lukte hem voor twee
en alles liep gesmeerd wat hij ook dee;
zijn saldi groeiden aan, van alle kanten.
Maar zijn beschaving stokte naast zijn loon:
Hij kluift de karbonade met zijn handen,
besteekt aan tafel uitgebreid zijn tanden
en met veel smaak likt hij zijn bordje schoon.
Hij heeft niets op met ‘t spel van rang en standen
en blijft zoals hij is, heel doodgewoon.
Geplaatst in de categorie: lightverse