de dag
sliep
geen licht
kwam binnen
ik rookte wel
en toetsen bewogen even
maar de ogen
en het denken
lieten mij
in een baarmoeder zweven
de viervoeter
bewaakte op mijn borst
ingeslopen hazenslaapjes
die aan elkander waren geregen
toen teneinde
het wakkere zich aandiende
scheen het zwart door mijn raam
was het nog een late ochtend…
de dag is nog maagd
terwijl ik toch
door gisteren ben bevrucht
het oorverdovend lawaai
en mijn Bourgondische stijl
worden langzaam in stilte gelucht
nog 365 dagen te gaan
met voornemens die slijten
zo hoort het ook:
waarom zou ik
het genot verwijten
je moet gedrag veranderen
zeggen wijze mensen
alles met mate
zei een filosoof
een…
mij werd de weg gevraagd
ik wees met de wind mee
tot de nacht mij wakker blies
en ik in de richting doolde
de hand van een verlichte duivel raakte mij aan
en zette mij schaakmat op het veld van eer
daar zweefden nog de zielen der laatste dagen
door verstillend lawaai voortgetrokken
zij treurden om het gemiste aardse jaar
zelfs de dood…
ik vul de geboden tijd
veel minder in dan
het denken zou willen
ontleen de huidige zin
aan het heden
dat mijn gevoel alleen
met de thans aanwezige
ervaring kan stillen
niet dat ik spreek
over onmacht
of al van overgave
ik word geacht,
daar de ziel dat vraagt,
mij aan de werkelijkheid
hetzij zoet dan wel zuur
doorgaans te laven…
*
onder de oude
middeleeuwse toren
sta ik even stil
als de bejaarde slag
het Angelus laat horen
*
zij is een roepende
over winterse velden
met statige galm
zonder dat men haar nog
ziet als hemelse bruid
*
gedragen door
een stenen verleden
en echoënde psalmen,
naar verluidt
*
maar…
soms word je dood verklaard
ongezien en woordeloos
nog eer men is opgebaard
of niets dan goeds ontbreekt
bij de lege inhoud
van een symbolische kist
het leven blijkt dan
ijzig broos
en de naastenliefde
ja, die getuigt
van een dikke mist…