Alle inzendingen over lente verlangen geluksgevoel

het puntje van je tong dat kronkelend rondgaat tussen mijn warme lippen almeer mijn puntje vindt elkaar achtervolgend tot bijna ademnood waar ben je mijn lief mijn hart wacht…

Deze kon ik niet eten. Het is een heel normale vrucht. Toch had ik moeite hem te laten hangen, Dat beaam ik met een zucht. Ik heb ernaast gestaan, Reikte in zijn richting met mijn hand. En toen ik hem wilde pakken, Heb ik mijn vingers gebrand. Het was teleurstellend, had ook veel te veel trek. Hij viel niet eens vanzelf, Dat is toch…

Heimwee is verlangen naar wat was, als naar een al jarenlang verlaten huis. Heimwee lijkt op wat ooit moet zijn. Kijk, daar staat mijn gedroomde thuis! Ondertussen bevind ik me waar ik nu ben, op weg van heel vroeger naar veel later. Verlangen naar waar ik ooit was. Verlangen naar waar ik wil zijn.…

ik wil zijn waar ik nooit ben, zoiets als terug naar de bron ik ben in mijn rede gevallen en noem haar goede afloop, het binnenste van bereik, een einde aan bestemming dan heet het verlangen vergeefse moeite, is het paradijs op aarde een paradox dan ben ik het 'hier' en jij het 'nu'…

Ben ik dezelfde man Waar ik echt naar verlang Want.....was ik altijd Anders dan de rest ? Dat zit nog diep in mijn gevoel en In mijn hart Ik weet nu....waar het start Het begin is het einde nabij Daarom.....ben ik...ik en niet jij…

in het licht van het wapperend kaarslichtje denk ik aan jou het gevoel van intense liefde daar te zien hoeveel ik van je hou mede hoezeer ik jou vertrouw heftig verlangen lief kom gauw stevige omhelzing liefdeskus schitterend mooi ben jij weet u allemaal mijn allergrootste held is hij…

in vage flarden maar nog ongeopend hoewel vruchtdragend, gelijkend op eerder verloren, gedragen door de zachte afdronk van kruidnagel, nootmuskaat appelwijn, droombes dat ik je zie…

Bij de gedachte dat jij alleen gaat slapen blijf ik klaarwakker…

Ik wil je voelen, zien, Horen en ruiken En dit verlangen nooit meer loslaten…

ik voel mijn ledematen verdwijnen tot ik uit louter gaten besta aan het einde van de gang breekt geen licht, noch water in woestijnen wolkenstranden zijn leeg, nergens zie ik je gaan, het zout van een traan eindeloos water om te blussen, dan droom ik verder in mijn zachte kussen…

en als we dan het huis verlaten tegen het avondtij meen ik tussen de golven een gezicht te zien zonder naschrift, peilloos als kleurenblinde as deze droom houdt adem wakker, verweesd, beducht maar soms beklijft 's ochtends een druppel tot ijs zolang het duurt, tot mos op een stenen zuil een ontscheepte maaltijd, een stempel…

de rivier weet van stromen de weemoed kent ze niet het verlangen weet van stromen zichzelf bevatten kan ze niet wat ze zoekt voorbij de verte van haar ogen is er niet buiten de tijd stroomt ze het ondoorgrondelijke verlangen…

ik leg je weer neer in mijn droom zodat we niet ontluisteren of verzaken in een maaltijd gelijkend op honger, op geannuleerde genade als voorzetsel buiten zinnen laten we de volheid van hunkering doorgronden laten we afwijken van stoepranden, elk fossiel kun je ontkalken samen gaan we bestaan om werelden in kaart te brengen sta…

Grote zwarte vogels hangen in donzen wolken die uitrusten op verweerde kale bomen tegen een grauwe lucht. Wacht op mij ik neem je mee op het kronkelige pad tussen de bomen door naar het open veld. Daar waar muziek klinkt en wordt gedronken op het leven zonder zorgen onder een strakblauwe hemel.…

Ik ken een oostblondine, Anouschka is haar naam ze is een Poolse schoonheid met prachtig geverfd haar Mijn god bekijk haar benen, die hebben grote faam al is ze oppervlakkig soms,ze raakt bij mij een snaar. Ik zei Anouschka schatje, jouw lijf bevalt me zeer al kwam je om te poetsen, bij jou leg ik me neer Zo vrijde ik met haar, het volle…

westen In het oosten kroop de nacht langzaam dichterbij Er was geen ontkomen aan Daalde af over begaande paden met de sterren als mijn gids Mijn pad leidde mij naar ongekende oorden Naar onontgonnen woeste gronden Waar de verlatenheid in elke rots in iedere dorre boom gegrift stond Het dal in duisternis gehuld is nu mijn thuis Verlang…

hoeveel vuur is een vulkaan met hoeveel woorden zwijgen we hoeveel dorst gaat in een glas anders dan droogte of afstand waar begon een naam, een oud bos, een rots, de groenheid van gras kennen we de kanalen en straten van het hart, nemen we ooit afscheid noemen we kustenloos land in de diepte een eiland?…

Lakens tot mijn knieën de man die mij wil wil ik niet wakker maken voor mijn eigen verlangens Dan maar in gedachten handtastelijk van het een het ander laten komen en wegglijden in slaapgenot Opstaan in een nieuw leven: hoe ben jij naast mij beland na al die avonden bij mijzelf voelen hoe jij zou voelen wie ik ben? mijn liefde bloot…

Met jou op de hei, berkenboompjes in de mist – een vluchtige geur.…

Het is tijd, geen kasjmier meer, geen zijde, zachte vachten en vanillelakens niet mijn bloed laten koken in een waterval met duizend vingers koudvuur op mijn huid maar onder zoete zoemende lindebloesems echt kussen achter wuivende gordijnen samen verdwijnen in een grenzeloos lichaam dat niet langer bloedt van verlangen een kind…

vederlichte lading mee het was alles wat we wilden tot het zeilschip met één zeil ons ietsje uit de wind hield dat was alles wat we wilden een schip met méér zeilen hield ons nog meer uit de wind alles wat we wilden onder het wegstervend licht vaart een cruiseschip met vleugellamme woorden naar het eind van het verlangen…

Elk verlangen zal Hij stillen én vullen met nog meer verlangen. Onrust zal een onbekend woord zal zijn. Het lam naast de leeuw. Eeuwigheid zoals die bestaat in de volmaakte cirkel En in die volmaakte cirkel staat Hij. Het zal er nooit meer nacht zal zijn. Vrede zal ieders deel zijn.…

Laat mij dan steeds naar je verlangen als een dorstig hert naar de rivier.…

laten we nog eenmaal de tijd verliezen nog eenmaal verlangen, jij, ik dit zal geen tijd sparen, maar nog eenmaal de tijd verliezen, nu, nooit meer later en dat wij dan bijna het volmaakte voelen alsof het gedrukt staat, meer echt dan waar dus nog eenmaal zonder tijd, het voor altijd totale zoals wij verlangden, verlangen, blijven verlangen…

op afstand die ambtshalve is afgelegd volgt nu een bericht om in twee gelijke stukken te delen het hart te volgen voordat het gehavend raakt ergens halverwege naamloze liefde als ontmoeting te laten voortduren bij het breken van de dag…

Parallel leven we rakelings langs elkaar Jij in jouw wereld ik in de mijne Zo nu en dan zijn er raakvlakken Dan ben je dichtbij Ik voel je maar ga aan je voorbij Probeer je te negeren Je te passeren Kan je toch niet bereiken Dat ben ik gewend Maar het verlangen gaat niet weg…

iemand zien lopen aan de fluisterdichte overkant zwijgend antwoorden zien vertrekken met onbekende bestemming verzinken in gedachte, in aanhef een weg vervolgen fantasie bedrijven, water inademen denken aan een briesje langs de wangen geloven in goede afloop, virtueel ontmoeten het gesteente van een steen aanvaarden oprapen, bewaren,…

Volwassen verlang ik juist naar het verlangen – volwassen te zijn.…

Het spijt me van toen, je was en je bent mijn droom – tot je bij me blijft.…

Ik lig wakker, luister of jij komt, ik hoor de buren kreten slaken van genot en verlangen naar elkaar verlangen naar meer verlangen naar eeuwig geluk…