Als Jakob uit zijn schelp kruipt
Mijn boot was schroot. Tot ik de zon op de vistrap zag –
brak in duizend manen. ‘Ik tentakel je wel op.
Nu ben je mijn mantel en mijn kraai, jij babbelaar
maar verliefd zijn en gelijkertijd ook koken – neen.’
Ik: ‘Groot veulen knikte goedendag naar de trein daar
tussen Luik en Leuven. Nar op een beer. Wolkengloed
als goud op blauw. Vuurbal, maar voor webcamkinderen
nergens hout. Verhalenvrouw, kom proeven, hier nog wat
melkwit vlees. In rusthuizen is het puree, puree.’
‘Hou ervan als koeien naar je komen luisteren.
Tongen in een keurslijf, krijg ik landkaartrimpels van.
Neem me in je armen – smelt acht winters in mijn pan.’
-------------------------------------------------------
uit: onderdeel van een vierdelige cyclus
voor het project 'De glans' van Koen Peeters, DW B 2009.
Inzender: lw, 5 juni 2010
Geplaatst in de categorie: liefde