Houtsnijder
Hij sneed zichzelf in hout
als egel, eenhoorn, beer.
Veel
als christus, jezus, maria,
wat was dat lelijk, gaper.
Hij speelde graag toneel.
Vermomd met bolhoed, knijpbril, papieren neus,
trok hij de polder in.
Zijn laatste komisch nummer was een kerstgroep.
Levensgroot.
Met os, met kind, met vrouw, met ezel,
bevolkte hij een stal.
Hij staat er bij.
Een vos met één poot in de val,
een zure timmerman tot in het merg verkankerd.
-------------------------------------
uit: '45 Gedichten', 1969.
Inzender: mk, 3 juli 2024
Geplaatst in de categorie: eenzaamheid