WAS IK MAAR MOOI
Altijd als ze voor haar spiegel stond
voelde zij zich enkel onzekerder zijn
Innerlijk bang als een geslagen hond
was zij aan het einde van haar Latijn
Een lelijke draak zag haar altijd aan
één die haast stierf van onzekerheid
Zij met in het oog die eeuwige traan
wie was eigenlijk die vreemde meid
Altijd voor het naar school toe gaan
toonde ‘t misbaksel haar die aanblik
Zij kon haar wel uit de spiegel slaan
doch kleurde haar lipjes vol lipstick
Een hopeloze daad, vond zij ’t toch
dit bleek dra uit haar radeloze zucht
Op school bekeek haar niet één joch
daar was ze voor jongens toch lucht
Altijd als ze voor haar spiegel stond
schreide zij vanwege de hele rotzooi
In haar hart huilde ze, zwaargewond
wijl zij fluisterde, was ik maar mooi
Zie ook: http//www.ansentonrijkers.nl
Schrijver: Ton Rijkers, 1 november 2010
Geplaatst in de categorie: eenzaamheid