DOODLOPENDE WEG
Haar tengere lichaam schokte
toen zij hem opeens ontwaarde
Wat hem uit ‘t donker ontlokte
dat hij het wel met haar klaarde
Haar stem leek bijna bevroren
toen hij haar de mond bedekte
Hij fluisterde: Je bent verloren
als ze, wat hij wenste, verrekte
Haar hart hamerde als bezeten
toen zijn hand de weg verkende
Haast aan alles had hij gezeten
toen hij stopte, dit stuk ellende
Haar benen holden als gekken
om de onheilsplaats te verlaten
Thuis wilde zij alles uittrekken;
wassen, waar die handen zaten
Haar voeten ijlden naar boven
tot de badkamerdeur zich sloot
‘t Meisje snikte vol ongeloof en
huilde bij de spiegel haar nood
Haar lichaam ‘t wenste stralen
die alle feiten konden uitvegen
Natuurlijk zouden ze alle falen;
kwamen louter onschuld tegen
Haar dromen waren alle kapot
haar toekomst gans verscheurd
Zijn straf was een straatverbod
om haar heeft hij nooit getreurd
Zie ook: http://www.ansentonrijkers.nl/
Schrijver: Ton Rijkers, 2 januari 2011
Geplaatst in de categorie: verdriet