Mondje dicht
Als pubertje van amper zestien jaar
rookte ik stiekem mijn eerste sigaret;
werd wit en misselijk en streek nog net
het vaantje niet, mijn hoofd voelde raar.
Meedoen met de rest, je was geen watje,
mijn ouders wisten lekker nog van niets.
Slechts grootmoeder, zij vermoedde iets
maar riep mij gelukkig niet op ’t matje.
Tot op een dag, dat zij nogal geheimenisvol,
met haar altijd gebloemde schortje aan
voor een tel heel dicht voor mij ging staan;
uit haar schort iets pakte, fluisterend liefdevol:
“Hier, pak aan, vooral niets tegen opa zeggen,
dit pakje sigaretten krijg jij nu van mij.
Zuinig aan, roken is schadelijk zeg ik erbij,
dus dat hoef ik jouw niet meer uit te leggen?”
Opa merkte niets, ontdekking kon ik steeds verhoeden.
het ‘mondje dicht’, de truc met de greep uit haar zakje
scheelde mij maandelijks zeker wel een pakje . . .
Mijn latere hartinfarct kon ik toen nog niet bevroeden!
Oma’s van toen, net zo lief als oma’s vandaag,
kleinkinderen verwennen, pa en ma buiten spel.
Al ben ik bejaard, maar dit vergeet ik niet snel;
ik begrijp het nu beter, dat beken ik hier graag.
Geplaatst in de categorie: familie